Woordjes hoofdstuk 3

Woordjes hoofdstuk 3
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Woordjes hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

werkelijk
A
bijna niet
B
echt, inderdaad
C
steeds, de hele tijd
D
iets doen, meemaken

Slide 2 - Quiz

ervaren
A
iets wat er eerder niet was begint
B
veranderen, iets uitbreiden
C
steeds, de hele tijd
D
iets doen, meemaken

Slide 3 - Quiz

de periode
A
iets wat er eerder niet was begint
B
bepaalde hoeveelheid tijd
C
steeds, de hele tijd
D
christelijk lied

Slide 4 - Quiz

de psalm
A
iets wat er eerder niet was begint
B
familie van iemand, overeenkomst met iets
C
steeds, de hele tijd
D
christelijk lied

Slide 5 - Quiz

nauwelijks
A
bijna niet
B
familie van iemand, overeenkomst met iets
C
steeds, de hele tijd
D
echt, inderdaad

Slide 6 - Quiz

voortdurend
A
bepaalde hoeveelheid tijd
B
familie van iemand, overeenkomst met iets
C
steeds, de hele tijd
D
echt, inderdaad

Slide 7 - Quiz

ontwikkelen
A
iets wat er eerder niet was begint
B
iets doen, meemaken
C
veranderen, iets uitbreiden
D
wetenschapper die talen bestudeert

Slide 8 - Quiz

de taalkundige

A
christelijk lied
B
familie van iemand, overeenkomst met iets
C
veranderen, iets uitbreiden
D
wetenschapper die talen bestudeert

Slide 9 - Quiz

verwant


A
christelijk lied
B
familie van iemand, overeenkomst met iets
C
veranderen, iets uitbreiden
D
bepaalde hoeveelheid tijd

Slide 10 - Quiz

ontstaan



A
iets wat er eerder niet was begint
B
iets doen, meemaken
C
veranderen, iets uitbreiden
D
bepaalde hoeveelheid tijd

Slide 11 - Quiz

het onderscheid




A
uitleg, verklaring
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
belangrijk, samenvattend woord
D
waarmee iets opvalt of verschilt

Slide 12 - Quiz

nuttig




A
goed of handig om te gebruiken
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
belangrijk, samenvattend woord
D
iets wat invloed heeft

Slide 13 - Quiz

eenzaam




A
er komt nog meer ellende
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
alleen
D
iets wat invloed heeft

Slide 14 - Quiz

de toelichting




A
er komt nog meer ellende
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
woord uit een andere taal
D
uitleg, verklaring

Slide 15 - Quiz

de taalverloedering




A
taalverandering die negatief overkomt
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
woord uit een andere taal
D
er komt nog meer ellende

Slide 16 - Quiz

de factor




A
belangrijk, samenvattend woord
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
iets wat invloed heeft
D
er komt nog meer ellende

Slide 17 - Quiz

tot overmaat van ramp





A
belangrijk, samenvattend woord
B
gemis, iets wat ontbreekt
C
waarmee iets opvalt of verschilt
D
er komt nog meer ellende

Slide 18 - Quiz

het leenwoord





A
belangrijk, samenvattend woord
B
woord uit een andere taal
C
waarmee iets opvalt of verschilt
D
taalverandering die negatief overkomt

Slide 19 - Quiz

de leemte






A
gemis, iets wat ontbreekt
B
belangrijk, samenvattend woord
C
waarmee iets opvalt of verschilt
D
taalverandering die negatief overkomt

Slide 20 - Quiz

het steekwoord






A
woord uit een andere taal
B
belangrijk, samenvattend woord
C
waarmee iets opvalt of verschilt
D
taalverandering die negatief overkomt

Slide 21 - Quiz

de wapenwedloop







A
strijd tussen landen om wapens
B
letter, cijfer of symbool
C
verzameling die als belangrijk wordt gezien
D
groep helpers of medestanders

Slide 22 - Quiz

het bondgenootschap







A
voor alles en iedereen
B
letter, cijfer of symbool
C
verzameling die als belangrijk wordt gezien
D
groep helpers of medestanders

Slide 23 - Quiz

inkorten







A
opschrijven, registreren
B
volledige, goed geformuleerde zin
C
korter maken
D
kort, beperkt

Slide 24 - Quiz

noteren







A
opschrijven, registreren
B
volledige, goed geformuleerde zin
C
uit je hoofd opzeggen
D
kort, beperkt

Slide 25 - Quiz

de canon








A
strijd tussen landen om wapens
B
verzameling die als belangrijk wordt gezien
C
letter, cijfer of symbool
D
kort, beperkt

Slide 26 - Quiz

de volzin









A
volledige, goed geformuleerde zin
B
opschrijven, registreren
C
letter, cijfer of symbool
D
kort, beperkt

Slide 27 - Quiz

het teken









A
voor alles en iedereen
B
opschrijven, registreren
C
letter, cijfer of symbool
D
kort, beperkt

Slide 28 - Quiz

compact










A
voor alles en iedereen
B
opschrijven, registreren
C
uit je hoofd opzeggen
D
kort, beperkt

Slide 29 - Quiz

inclusief










A
voor alles en iedereen
B
opschrijven, registreren
C
uit je hoofd opzeggen
D
volledige, goed geformuleerde zin

Slide 30 - Quiz

reproduceren










A
korter maken
B
opschrijven, registreren
C
uit je hoofd opzeggen
D
volledige, goed geformuleerde zin

Slide 31 - Quiz

anoniem









A
jammer, tegenvaller
B
gewoon, zonder reden
C
onbekend
D
ongeveer, rond

Slide 32 - Quiz

het hoogtepunt










A
het beste, mooiste
B
gewoon, zonder reden
C
iets heel graag willen
D
ongeveer, rond

Slide 33 - Quiz

zomaar











A
jammer, tegenvaller
B
gewoon, zonder reden
C
iets heel graag willen
D
ongeveer, rond

Slide 34 - Quiz

weergeven











A
dierenhuid waarop geschreven wordt
B
iets heel graag willen
C
deel van liedje of gedicht dat wordt herhaald
D
iets laten zien of horen

Slide 35 - Quiz

het refrein











A
dierenhuid waarop geschreven wordt
B
ongeveer, rond
C
deel van liedje of gedicht dat wordt herhaald
D
iets laten zien of horen

Slide 36 - Quiz

het perkament











A
dierenhuid waarop geschreven wordt
B
ongeveer, rond
C
mannelijke bewoner van een klooster
D
jammer, tegenvaller

Slide 37 - Quiz

omstreeks










A
onbekend
B
ongeveer, rond
C
gewoon, zonder reden
D
jammer, tegenvaller

Slide 38 - Quiz

de teleurstelling










A
onbekend
B
iets heel graag willen
C
gewoon, zonder reden
D
jammer, tegenvaller

Slide 39 - Quiz

verlangen











A
onbekend
B
iets heel graag willen
C
mannelijke bewoner van een klooster
D
iets laten zien of horen

Slide 40 - Quiz

de monnik











A
dierenhuid waarop geschreven wordt
B
deel van liedje of gedicht dat wordt herhaald
C
mannelijke bewoner van een klooster
D
het beste, mooiste

Slide 41 - Quiz

de brainstorm











A
beschrijving van het eigen leven
B
in korte tijd veel ideeën of gedachten opschrijven of vertellen
C
informatie verzamelen
D
verzameling documenten

Slide 42 - Quiz

complex











A
moeilijk
B
geloofwaardig
C
informatie verzamelen
D
verzameling documenten

Slide 43 - Quiz

documenteren












A
iets wat je wilt of nodig hebt
B
iets met elkaar delen
C
informatie verzamelen
D
verzameling documenten

Slide 44 - Quiz

bovendien












A
iets wat je wilt of nodig hebt
B
en, ook
C
ergens klaar voor zijn
D
verzameling documenten

Slide 45 - Quiz

de behoefte












A
iets wat je wilt of nodig hebt
B
in korte tijd veel ideeën of gedachten opschrijven of vertellen
C
ergens klaar voor zijn
D
iets met elkaar delen

Slide 46 - Quiz

het dossier













A
beschrijving van het eigen leven
B
verzameling documenten
C
ergens klaar voor zijn
D
iets met elkaar delen

Slide 47 - Quiz

realistisch














A
beschrijving van het eigen leven
B
moeilijk
C
ergens klaar voor zijn
D
geloofwaardig

Slide 48 - Quiz

de autobiografie














A
beschrijving van het eigen leven
B
moeilijk
C
ergens klaar voor zijn
D
iets wat je wilt of nodig hebt

Slide 49 - Quiz

uitwisselen














A
informatie verzamelen
B
iets met elkaar delen
C
ergens klaar voor zijn
D
iets wat je wilt of nodig hebt

Slide 50 - Quiz

aankunnen














A
informatie verzamelen
B
in korte tijd veel ideeën of gedachten opschrijven of vertellen
C
ergens klaar voor zijn
D
iets wat je wilt of nodig hebt

Slide 51 - Quiz