HEN/HUN

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Doelstellingen

-Aan het eind van de les kun je benoemen wat je taalgevoel en de taalnorm zegt over zij/hun/hen in hun rol als persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Taalgevoel onderzoeken 

Wat zegt je taalgevoel?

1. Hulpverleners kunnen hen niet goed bereiken.

1. FOUT
2. GOED

2. Hun komen vanmiddag op mijn verjaardag.

1. FOUT
2. GOED

3. Ik geef het cadeau aan hen.

1. FOUT
2. GOED

4. Ik verkoop hun het concertkaartje

1. FOUT
2. GOED

5. Ik geef zij het bosje bloemen

1. FOUT
2. GOED

6. Ik geef aan hun het boek

1. FOUT
2. GOED

7. Zij kopen elke dag een ijsje bij Van der Poel.

1. FOUT
2. GOED

8. Ik sla hun met de tas.

1. FOUT
2. GOED

9. Ik steel hun fiets.

1. FOUT
2. GOED

10. Ik hoop hen huis.

1. FOUT
2. GOED

Onderzoeken

• Onderzoek in groepjes van 3-4 lln wat de taalnorm is op gebied van 'hun'. 

• Gebruik hiervoor verschillende sites-> zie deze LessonUp
• (Onze taal.nl, Taaladvies.net, Taalhelden.org)
• Maak hiervan een poster 
• Presenteer deze aan het eind van de les

www.onzetaal.nl

taaladvies.net

taalhelden.org

Onderzoek taalwerkelijkheid

• Bedenk in je groepje 10 zinnen waarbij mensen (bijv. bij de supermarkt) zij/ze/hen/hun /overig kunnen invullen. 
• Zorg dat je dit formulier bij de  laat goedkeuren. 
• Voorwaarden: 

Bedenk zinnen met het gebruik van ze/zij, hen, hun als onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bezittelijk voornaamwoord.

Wat heb je deze les geleerd en zijn de leerdoelen behaald?