Hoofdstuk 11- op een verjaardag

■  iemand feliciteren 
■ vragen en vertellen over werk, studie en hobby‘s
■ reacties geven 
■ reflexieve werkwoorden 
■ uitspraak: oe – u – uu
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2WOStudiejaar 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

■  iemand feliciteren 
■ vragen en vertellen over werk, studie en hobby‘s
■ reacties geven 
■ reflexieve werkwoorden 
■ uitspraak: oe – u – uu

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Dialoog- Op een verjaardag

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 1 blz. 161
Wat weet je over Peter

Hij is de vriend van Marit. Hij is accountant. Hij werkt niet meer op kan- toor. Hij is eigen baas geworden. Hij heeft een eigen bedrijf. Hij heeft het druk. Hij verveelt zich nooit

Slide 5 - Diapositive

Opdracht1 blz. 161
Wat weet je over Marit?

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht1 blz. 161
Wat weet je over Tom?

Slide 7 - Question ouverte

Opdracht1 blz. 161
Wat weet je over Kirsten?

Slide 8 - Question ouverte

Mijn remmen 
doen het niet.
Wat gezellig!
Ik ben vandaag jarig.
Ik ga vanavond met vrienden uit eten.
Ik heb een nieuwe baan gekregen.
Ik ga met een paar vrienden naar de film.
Ik heb het veel te druk.
Ik kan niet op je verjaardag komen.
Studeer jij logopedie? Ik ook.
Wat lekker!
Wat vervelend!
Wat toevallig!
Wat interessant!
Wat leuk!
Wat jammer!
Kijk, hier is koffie en taart.

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten blz. 161 e.v.
11.3 
Opdracht 2 in boek

Slide 10 - Diapositive


Mijn zusje komt volgende weekend.
A
Wat jammer!
B
Wat toevallig!
C
Wat gezellig!
D
Wat vreemd!

Slide 11 - Quiz


Wat zeg je, ben jij op 10 oktober jarig? Ik ook.
A
Wat jammer!
B
Wat toevallig!
C
Wat lekker!
D
Wat vreemd!

Slide 12 - Quiz






Mijn vriend schrijft een boek over Duitse studenten in Nederland.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat interessant!

Slide 13 - Quiz









Als dessert hebben we aardbeien uit onze eigen tuin.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat vervelend!

Slide 14 - Quiz








Onze douche is kapot.
A
Wat jammer!
B
Wat knap!
C
Wat lekker!
D
Wat vervelend!

Slide 15 - Quiz

ik heb het bij me
je/jij hebt het bij je
u hebt het bij u
hij heeft het bij zich
ze/zij heeft het bij zich
we/wij hebben het bij ons
jullie hebben het bij jullie
ze/zij hebben het bij zich
ik haast me
je/jij haast je
u haast zich/u
hij haast zich
ze/zij haast zich
we/wij haasten ons
jullie haasten jullie/je
ze/zij haasten zich
Reflexieve werkwoorden
haasten
ik was me
je/jij wast je
u wast zich/u
hij wast zich
ze/zij wast zich
we/wij wassen ons
jullie wassen jullie/je
ze/zij wassen zich
wassen
bij zich
Wij kennen elkaar.
Zien jullie elkaar nog?
Houden jullie van elkaar?
Zij zorgen voor elkaar
bij elkaar

Slide 16 - Diapositive

Haast jij je wel eens naar de bus?
Herinner jij je veel van toen je vier was?
Vergis jij je weleens in een naam?
Verveel jij je in het weekend?
Heb jij je aan iedereen in deze groep voorgesteld?
Schaam je je als mensen je niet begrijpen?
Verslaap jij je wel eens?

Slide 17 - Diapositive

  1. --- u --- niet goed?
  2. Ik --- --- over het aantal fietsen in Nederland.
  3. Na de vakantie --- we --- altijd weer helemaal fit.
  4. Hij zegt dat hij --- regelmatig ---.
  5. --- je --- je eerste vakantie zonder ouders?
  6. Hij is boos omdat hij -- niet goed ___
  7. Waarom ___ zij ___ niets van het ongeval?
na het eerste werkwoord (2)
hoofdzin
positie reflexief pronomen
na het subject
Hoofdzin met inversie(5, 3)
na het subject (6,4)
bijzin
zich voelen
zich herinneren
zich verbazen
zich voelen
zich verslapen
Ja/nee-vraag(1)
Vraagwoord-vraag(7)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Maak een zin met het werkwoord in de (im)perfectum.
blz. 281 en 285
onregelmatige werkwoorden
 i

Slide 22 - Diapositive