13.4_Doorstromers

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

13.4 Kou en hitte

Je weet hoe dieren zijn aangepast aan koude of warme omstandigheden.

Wat is het verschil tussen warmbloedige en koudbloedige dieren?

Bekijk de afbeelding. Wat zal er uiteindelijk in het onderste plaatje gebeuren met de schildpadden als ze zo blijven staan?

Welke aanpassingen hebben warmbloedige dieren om warm te blijven in een koude omgeving?

Aanpassingen om warm te blijven

Warm blijven kost heel veel energie, dus dieren passen zich in de winter aan waardoor dit energieverbruik omlaag gaat

Koudbloedige dieren en kou

- Koudbloedige dieren zijn in de winter niet actief. 

- Ze houden allemaal een winterslaap.

- In de zomer zie je reptielen vaak 's ochtends opwarmen in de zon. Hoe warmer het wordt, hoe actiever ze worden.

Bekijk de video in deze slide. De bull frog heeft wel iets heel origineels gevonden op de kou

Vorm - functie denken

- Hoe groter een dier, hoe groter zijn inhoud is ten opzichte van zijn oppervlak

- Olifanten verliezen relatief gezien dus veel minder warmte dan een muis

Kleine dieren zoals koolmezen of muizen zijn constant op zoek naar mogelijkheden om te eten. Grote dieren zoals olifanten of mensen doen dit slechts maar een bepaalde tijd.

Leg uit hoe dat komt. (I-vraag)

Vorm - functie denken

- Om warmte vast te houden is het handig om je extremiteiten (oren, neus) klein te hebben

- Om warmte te verliezen is het handig om je extremiteiten groot te hebben

Leg uit of de ijsbeer of de pandabeer relatief gezien grotere oren heeft

13.4 Kou en hitte

Je weet hoe planten in een droge omgeving leven.

 

Herhaling. Geef de formule van fotosynthese

Kijkend naar het antwoord van de vorige vraag, wat zal de beperkende factor voor fotosynthese zijn bij woestijnplanten?

Verlies van water

Planten verliezen water door verdamping

1) Huidmondjes aan de onderkant van bladen

2) Via het oppervlak

Vorm-functie denken.
Hiernaast zie je cactussen. Welke twee aanpassingen hebben deze om verdamping tegen te gaan?

Huiswerk

13.4 opdrachten 3 t/m 14 + 17 t/m 21

Klaar? Zorg dat je de leerdoelen van deze paragraaf hebt uitgewerkt