H5 voorvoegsels en achtervoegsels en samenstellingen

Voorvoegsels en achtervoegsels
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenschat
Achtervoegsels

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke begrippen
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel
  • Grondwoorden (of: kernwoorden)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel (1)
- een stukje voor het woord
- daardoor verandert het woord van betekenis

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig
on = niet, dus je bent niet rustig. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel (2)

Bijvoorbeeld:

her= opnieuw en non = niet

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken 

mis + dragen = misdragen

non + fictie = nonfictie 

ex + vriend = exvriend

on + zeker = onzeker

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden 1.3 
Grondwoord
voorvoegsel - grondwoord - achtervoegsel
on - gebruik - (e)lijk
super-gehoor-zaam
her-bruik-baar

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch
Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
Vrolijk
voor de toets alleen: loos en vol 
loos = zonder en vol met veel

Slide 8 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsels
Achtervoegsels zijn vaste stukjes aan het eind van een woord. 
Achtervoegsels zeggen iets over het woord waar ze achter staan. 

Vervangbaar, blijheid, kinderlijk

-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

ongebruik(e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grondwoord van: moeiteloos?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grondwoord van:
waardevol

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voorvoegsel van:
hergebruiken?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het achtervoegsel van: smakeloos?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions