2BMH - voorvoegsels en achtervoegsels

Voorvoegsels en achtervoegsels
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordenschat
Achtervoegsels

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke begrippen
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel
  • Grondwoorden (of: kernwoorden)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel (1)
- een stukje voor het woord
- daardoor verandert het woord van betekenis

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel (2)


Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken

mis + dragen = misdragen

non + fictie = nonfictie

ex + vriend = exvriend

on + zeker = onzeker

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsels: ten slotte
Soms kun je een tegenstelling van een woord maken door er een voorvoegsel voor te zetten 
Bijvoorbeeld: religieus - areligieus
Bijvoorbeeld: opvallend - onopvallend

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden 1.3 
Grondwoord
voorvoegsel - grondwoord - achtervoegsel
on - gebruik - (e)lijk
super-gehoor-zaam
her-bruik-baar

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsels
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Vrolijk

Slide 9 - Diapositive

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsels
Achtervoegsels zijn vaste stukjes aan het eind van een woord. 
Achtervoegsels zeggen iets over het woord waar ze achter staan. 

Vervangbaar, blijheid, kinderlijk

-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

ongebruik(e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een woord met een voorvoegsel:

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een woord met een achtervoegsel:

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grondwoord van: onmenselijk

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het grondwoord van: gevangenis

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voorvoegsel van: geblaf

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het achtervoegsel van: beestachtig

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions