Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
grammatica redekundig 3 zinnen en leesles
Grammatica redekundig
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
diapositives de texte
et
3 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica redekundig
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Voorlezen.
Herhaling grammatica: drie zinnen en quiz.
Zelf lezen!
Slide 2 - Diapositive
A.s. dinsdag: Kijk goed in Google Classroom
Rover
Lian
Jason
Saja
Isa
Slide 3 - Diapositive
Oefenen met 3 zinnen daarna leesles
Ontleed:
wwg
ow
lv
mw.vw.
bwb
1. Vroeger speelden we vaak 's avonds buiten.
2. Het schilderij de Nachtwacht hangt in het Rijksmuseum aan de muur.
3.De nieuwe bril van de rector viel me meteen op.
timer
6:00
so
gramm
woe 1 feb
2e uur/plenda
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
b.socrative.com
Slide 6 - Lien
Geef de vraag door.....
Een leerling krijgt een vraag van mij. Daarna beantwoord je die.
Vervolgens geef je de vraag door aan iemand anders. Die beantwoordt de vraag ook.
Wie heeft het juiste antwoord?
Wat is grammatica?
Welke twee soorten grammatica zijn er?
Ontleed: De rector van de school werd een brief overhandigd.
Hoe zoek je een persoonsvorm in de zin (drie manieren)?
Ontleed: De leerlingen van het Mendel gaven hun docent een cadeau.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Wat weet je nu van de bijwoordelijke bepaling?
In welke volgorde moet je zinsdelen zoeken?
timer
2:00
Wat heb je geleerd???
Slide 9 - Diapositive
Bijwoordelijke bepaling
Zoek eerst: wwg, ow, lv en mw.vw.
Stukjes van de zin over? Meestal bwb
Controle: stel een vraag met een W. (Niet WIE of WAT)
BWB geeft aan: tijd, plaats, reden. Begint vaak met voorzetsel.
Slide 10 - Diapositive
1) Zoek persoonsvorm
2) Zoek alle andere werkwoorden + pv=wwg
3) Vraag wie/wat+wwg=ow
4) Vraag wie/wat+wwg+ow=lv
5)Vraag aan of voor wie/wat+wwg+ow+lv=mw.vw.
6) bwb= stel een vraag met een W. NIET wie of wat.
Volgorde redekundig ontleden:
Slide 11 - Diapositive
1
De presentator werd gisteren de publieksprijs overhandigd.
Zoek:
wwg
ow
lv
mw.vw.
bwb
2
Op de kermis worden de kinderen de hele dag vermaakt.
timer
3:00
Slide 12 - Diapositive
Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
is altijd een werkwoord!
gebruik tijdproef zet de zin van tegenwoordige tijd naar verleden tijd: pv verandert.
gebruik getalsproef zet de zin van enkelvoud naar meervoud: pv verandert.
maak zin vragend. Pv staat vooraan. Dit werkt niet altijd!!
Alle werkwoorden in een zin noemen we samen het werkwoordelijk gezegde!
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
-
alle werkwoorden in de zin
-persoonsvorm hoort erbij
-geeft aan wat iemand doet
-geeft aan wat iemand is
-geeft aan wat er aan de hand is of wat er gebeurt.
-is nodig in de zin.
-kan bestaan uit splitsbaar werkwoord (b.v. opstaan. Hij staat op).
-TE hoort voor heel ww. hoort er bij.
Werkwoordelijk gezegde
Slide 15 - Diapositive
Het onderwerp
Iets of iemand die iets doet of uitvoert.
Kan bestaan uit 1 woord of meerdere woorden.
Vraag Wie/Wat+ pv (of werkwoordelijk gezegde=ow
Bijvoorbeeld:
Hij zit in de klas.
De leerlingen van 1eha1 zijn na de kerstvakantie naar school gekomen.
Slide 16 - Diapositive
Het onderwerp in de zin
Zoek eerst persoonsvorm en alle werkwoorden=wwg
1.Vraag daarna Wie/wat + wwg=onderwerp
2.Verander pv van getal. Onderwerp verandert dan mee.
Onderwerp is mens, dier, plant, ding, eigen naam
Bestaat uit 1 woord of uit meer woorden
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Volgorde ontleden?
Zoek alle ww. in de zin (met pv)= wwg
Vraag wie of wat+wwg=onderwerp
Vraag wie of wat+ wwg+ow=lijdend voorwerp
Vraag aan/voor wie of wat + wwg+ow+lv=mw.vw.
Stel een vraag met een W (Niet Wie of Wat)=bwb
Geeft tijd, plaats en reden aan.
Slide 19 - Diapositive
Is meestal een persoon, soms een ding. Geeft aan voor wie is bestemd is. Bij ww. als vertellen/geven/overhandigen.
Je zoekt eerst pv/wwg - ow - lv en dan mw. vw.
Het meewerkend voorwerp kan beginnen met AAN of VOOR. Het is vaak een persoon die iets krijgt of ontvangt.
Vraag: aan wie/wat + ow + wwg + lv
OF: voor wie/wat + ow + wwg + lv
Hoe herken je het meewerkend voorwerp?
Slide 20 - Diapositive
1) Zoek alle werkwoorden = wwg
2) Zoek onderwerp
3) Zoek lijdend voorwerp
4) Zoek meewerkend voorwerp
Oefen met woordzoeker
5) Zoek bijw. bep.
En nu....oefenen via Classroom
Stappen bij redekundig ontleden:
Slide 21 - Diapositive
www.flippity.net
Slide 22 - Lien
Slide 23 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Herhalen Hst 19 Redekundig ontleden + hst 25/26 werkwoordspelling
Mars 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatica les 2
Octobre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Hst 20, 21, 22 Grammatica
Décembre 2021
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Redekundig ontleden 1
Mars 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Taal
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
grammatica 4-lv en mw.vw
Février 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica 1-Wat is grammatica?
Février 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
grammatica 4-lv en mw.vw
Octobre 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1