2 ECO

 Ecologie
ECO 2: Voedelketens 


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Ecologie
ECO 2: Voedelketens 


Slide 1 - Diapositive

Voedselketen en voedselweb
voedselketen                                               voedselweb

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Voedselketen 
Schakel = deel van een voedselketen.

De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
De tweede schakel is altijd een planteneter. 

Slide 5 - Diapositive

Voedselweb
In een voedselweb staan 
een aantal voedselketens.

Een voedselketen begint altijd met een plant.

Een pijl = wordt gegeten door!

Slide 6 - Diapositive

Voedselketen
Termen:

Slide 7 - Diapositive

Voedselweb
Voedselweb

Slide 8 - Diapositive

consumenten zijn
A
heterotroof
B
autotroof

Slide 9 - Quiz

wie is hier
geen
consument?

A
sla
B
slak
C
merel
D
poes

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Question de remorquage

Reducenten 
  • bacterien en schimmels
  • maken de kringloop compleet

Slide 12 - Diapositive

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen 
voedingsstoffen vrij

Slide 13 - Diapositive

Reducenten

Slide 14 - Diapositive

Reducenten en Afvaleters
  • Afvaleters ruimen de dode organismen en uitscheidingen op
  • Bacteriën en schimmels zijn reducenten
  • Zij maken weer voeding voor producenten

Slide 15 - Diapositive

Afvaleters

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Maak nu het huiswerk in de lessonup in de klas-link

Slide 18 - Diapositive

Sleep de juiste organismen op de juiste plek in het voedselweb

Bladluis
Buizerd
Konijn
Lieveheersbeestje
Merel
Planten

Slide 19 - Question de remorquage

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is een producent?
A
Dieren
B
Schimmels
C
Bacteriën
D
Planten

Slide 21 - Quiz

De slang is consument van de ...?
A
2e orde
B
1e, 2e en 3e orde
C
3e en 5e orde
D
3e en 6e orde

Slide 22 - Quiz

Het konijn is consument van de ...?
A
1e orde
B
1e, 2e en 3e orde
C
3e en 5e orde
D
6e orde

Slide 23 - Quiz

De slang is consument van de ...?
A
1e orde
B
1e, 2e en 3e orde
C
3e en 5e orde
D
6e orde

Slide 24 - Quiz

Consumenten zijn ALTIJD autotroof
A
Waar
B
Niet waar
C
Soms waar

Slide 25 - Quiz

Wie zijn de consumenten?
A
Alleen planteneters en alleseters
B
Alleen planteneters en vleeseters
C
Alleen vleeseters en alleseters
D
Zowel planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 26 - Quiz

Zet de organisme op de goede plek om het voedselweb kloppend te maken. 
Plantaardig plankton
Snoek (roofvis)
Waterkever (roofinsect)

Slide 27 - Question de remorquage

Bacteriën horen bij de reducenten. Wat doen reducenten ook alweer?
A
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen
B
anorganische stoffen omzetten in organische stoffen
C
planten omzetten in mineralen
D
stinkende stoffen produceren in slootjes

Slide 28 - Quiz