Herhaalles H4 Chemische reacties

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Condenseren is een voorbeeld van een chemische reactie.
Waar
Niet waar

Slide 5 - Sondage

Sleep de reacties naar de juiste kant. 
Chemische reacties
Geen chemische reacties
IJs smelten
Hout verbranden
Natrium in water
Suiker oplossen in thee
Verbranding van koolstof
Vormen van rijp

Slide 6 - Question de remorquage

Welke 2 wetten gelden er bij een chemische reactie?
A
Wet van behoud van massa en wet van massieve deeltjes
B
Wet van behoud van massa en wet van behoud van energie
C
Wet van behoud van energie en het deeltjesmodel
D
Wet van behoud van massa en het deeltjesmodel

Slide 7 - Quiz

Leg in 1 zin uit wat het verschil is tussen een endotherme en een exotherme reactie.

Slide 8 - Question ouverte

Noem 3 voorbeelden van soorten energie.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Hoe noem je de minimale temperatuur die nodig is om een reactie te laten verlopen?
A
Grenstemperatuur
B
Drempeltemperatuur
C
Reactietemperatuur
D
Chemische temperatuur

Slide 11 - Quiz

Noem 3 van de 5 factoren waar de reactiesnelheid van afhangt.

Slide 12 - Question ouverte

Waarom reageert een stof in poedervorm sneller dan een blokje van een stof?

Slide 13 - Question ouverte

Wat doet een katalysator in een chemische reactie?
A
De reactie langzamer laten verlopen
B
De beginstoffen veranderen zodat de reactie verloopt
C
De reactie sneller laten verlopen
D
Zorgen dat er minder beginstoffen nodig zijn voor dezelfde hoeveelheid reactieproducten

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Welke bewering is juist?
A
Een reactieschema is in zinnen, een reactievergelijking in woorden.
B
Een reactieschema is in formules, een reactievergelijking in woorden.
C
Een reactievergelijking is hetzelfde als een reactieschema.
D
Een reactieschema is in woorden, een reactievergelijking in formules.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Bariumchloride en zwavelzuur reageren tot bariumsulfaat en waterstofchloride. De verhoudingen zijn 208,5 : 98 : 134: 172,5. Hoeveel gram zwavelzuur reageert met 100 gram bariumchloride?

Slide 25 - Question ouverte

Bariumchloride en zwavelzuur reageren tot bariumsulfaat en waterstofchloride. De verhoudingen zijn 208,5 : 98 : 134: 172,5. Hoeveel gram waterstofchloride ontstaat als je 150 gram zwavelzuur laat reageren met 300 gram bariumchloride?

Slide 26 - Question ouverte