1bk blok 1 week 4 (oefenen met luistervragen, (deel)onderwerp, samenvatten- aantekening, intonatie bij leestekens))
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1
Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Oefenen met het beantwoorden van meerkeuzevragen bij kijk- en luisteropdrachten.
Slide 2 - Diapositive
Luistermanieren
Slide 3 - Diapositive
Hoe luister je:
Je luistert vandaag naar het weerbericht, je wil weten of je kunt gaan zwemmen in het buitenbad.
A
globaal
B
nauwkeurig
C
gericht
Slide 4 - Quiz
Hoe luister je:
Je luistert naar het weerbericht, maar je weet dat je de hele dag binnen zult blijven.
A
globaal
B
precies
C
gericht
Slide 5 - Quiz
Hoe luister je:
Je luistert naar het weerbericht van de komende week in Nederland, jij weet dat je morgen op vakantie gaat naar Amerika.
A
globaal
B
precies
C
gericht
Slide 6 - Quiz
Tips!
Vóór je gaat luisteren/kijken:
Lees altijd eerst de opdracht. Dan weet je waar je op moet letten.
Zijn het korte fragmenten (bijvoorbeeld nieuwsberichten, reclames, verkeersmededelingen)?
Is het een langere luistertekst (bijvoorbeeld interview, lied, gesprek)?
Slide 7 - Diapositive
Hoe ga je luisteren/kijken?
Bekijk altijd eerst de vraag/vragen. Dan weet je, wat je moet doen en hoe je het best kunt luisteren/kijken.
Bij invulvragen moet je gericht luisteren/kijken. (Bijvoorbeeld een getal opschrijven.
Bij juist/onjuist- en meerkeuzevragen moet je precies luisteren/kijken.
Slide 8 - Diapositive
Tijdens het luisteren/kijken
Luister/kijk heel goed naar het begin. Geen paniek als je niet alles begrijpt. De grote lijn is vaak genoeg. Concentreer je op wat je wel begrijpt. Vaak kun je dan de rest wel raden.
Let ook op achtergrondgeluiden/achtergrondbeeld. Dat kan soms handig zijn.
Als je kijkt, maak dan gebruik van het beeld.
Slide 9 - Diapositive
Fragment
Je gaat een fragment bekijken. Dat fragment is in drie delen verdeeld. Na elk deel moet je vragen beantwoorden.
Slide 10 - Diapositive
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 11 - Lien
Dit deel gaat over Anne Frank en over de veranderingen in het leven van Joodse Nederlanders als Duitsland in mei 1940 Nederland binnenvalt. 'de Duitsers komen met maatregelen die van de Joden aparte mensen maken.
Slide 12 - Diapositive
Noem 2 voorbeelden van maatregelen die van de Joden aparte mensen maken
Slide 13 - Question ouverte
Voorspellen:
Het eerste deel van het fragment eindigde met:
'Maar het wordt nog erger'
Voorspel waar het 2e deel over zal gaan. Leg uit wat erger wordt en voor wie.
Slide 14 - Diapositive
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 15 - Lien
klopte jouw voorspelling?
Slide 16 - Carte mentale
Het 2e deel eindigde met:
'Niemand weet dat aan de achterkant van dit huis nog een huis staat: het Achterhuis'.
Voorspel in een woord wat het onderwerp zal zijn van het 3e deel.
Slide 17 - Diapositive
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 18 - Lien
Hele fragment
We bekijken nu het hele fragment. Daarna volgen er een aantal vragen.
Slide 19 - Diapositive
thiememeulenhoff.bbvms.com
Slide 20 - Lien
Het onderwerp van het hele fragment is:
A
Anne Frank
B
Tweede Wereldoorlog
C
Joden in Nederland
D
onderduiken
Slide 21 - Quiz
Noem 2 deelonderwerpen:
Slide 22 - Question ouverte
Vind je het fragment geloofwaardig. Waarom wel / niet?
Slide 23 - Question ouverte
In welke stad staat het Achterhuis?
A
Den Haag
B
Amsterdam
C
Rotterdam
D
Haarlem
Slide 24 - Quiz
mondeling:
Hoe kon je zien wie Joods was?
Slide 25 - Diapositive
mondeling
Hoe werd ervoor gezorgd dat de deur naar het Achterhuis niet ontdekt werd?
Slide 26 - Diapositive
Samenvatten
Vat in maximaal 5 zinnen het fragment samen.
Slide 27 - Diapositive
Intonatie
Door je intonatie of toon horen mensen hoe je je voelt. Je kunt je bijvoorbeeld vrolijk, angstig, ongeduldig, rustig, enthousiast, boos, geïrriteerd of verdrietig voelen.
Je emoties of gevoelens klinken door in je stem.
Slide 28 - Diapositive
Intonatie bij de leestekens
punt -> je stem gaat iets op het einde iets omlaag.
komma -> voordat je verder praat, pauzeer je even.
uitroepteken -> je stem klinkt iets harder, je klinkt enthousiast of boos.