BSR 2tc Cursus Taal §4 voor- en achtervoegsels

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Lees tekst 1 op blz. 92-93.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§4 Voor- en achtervoegsels
timer
5:00
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Lees tekst 1 op blz. 92-93.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
§4 Voor- en achtervoegsels
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt uitleggen hoe onze taal verandert.
  • Je weet wat neologismen zijn en hoe die ontstaan.
  • Je weet hoe een woord met een voor- of achtervoegsel wordt gevormd.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

Waarover kun je je machteloos voelen? 

Slide 3 - Diapositive

In deze les gaan we:
  • Terugblikken op de vorige lessen;
  • verder met Cursus 4: Taal, paragraaf 4 en 5;
  • in gesprek over de begrippen taalveranderingneologismen en  voor - en achtervoegsels.

Slide 4 - Diapositive

  • Geen telefoons.
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 5 - Diapositive

Nieuwe woorden noem je ook wel neologismen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe komen wij eigenlijk aan neologismen?
Noem één manier.

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer is een 'nieuw woord' niet meer 'nieuw'?
Probeer dit in je eigen woorden uit te leggen.

Slide 8 - Question ouverte

  • Ontlening. We nemen een woord volledig over uit een andere taal.
  • Samenstelling. Twee woorden worden samengevoegd tot één.
  • Een hele nieuwe vorm. Dit komt niet
    heel vaak meer voor. 
Hoe ontstaan nieuwe woorden dan?

Slide 9 - Diapositive

Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte, 
Neologismen zijn trendgevoelig

Slide 10 - Diapositive

Ook jongerentaal levert nieuwe woorden op. Denk aan matties, rwina of herres. In jongerentaal ontstaan nieuwe woorden vaak door ontlening: woorden worden geleend uit Surinaams, Turks of Engels
Jongerentaal

Slide 11 - Diapositive

Disrespectvol?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Is een stukje dat voor een woord wordt geplakt om een nieuw woord te maken. 

  • Anti, her, mini, non, wan, inter.
    ver- : verbouwen, verkopen
    on- : ongunstig, oneerlijk
    ont- : ontmoedigen, onteigenen
    her– : herexamen, heroverwegen
Een voorvoegsel

Slide 14 - Diapositive

Koppel de voorvoegsels aan het juiste woord.
bouwen
koppelen
rekenen
vriendin
vijand
ver-
ont-
be-
ex-
aarts-

Slide 15 - Question de remorquage

Is een stukje dat achter een woord wordt geplakt om een nieuw woord te maken. 

  • -baar, -heid, -ing, -loos.
    -heid : schoonheid, traagheid
    -lijk :
    koninklijk, hoofdzakelijk
    -loog, -logie :
    technoloog, psychologie
    –rijk: belangrijk, omvangrijk
Een achtervoegsel

Slide 16 - Diapositive

Koppel de achtervoegsels aan het juiste woord.
twee
schoon
ruim
psycho
twijfel
-ling
-heid
-te
-loog
-achtig

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Lien

Soms loopt het gebruik van voor- en achtervoegsels uit de hand. Er onstaan dan woorden die eigenlijk helemaal niet bestaan, maar best vaak worden gebruikt. 
Hoe veel woorden uit het filmpje gebruik jij wel eens?
Vol = vol

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Wat?
Cursus 7, paragraaf 4: Voor- en achtervoegsels.
Opdracht 1 (blz. 92-93).
Hoe?
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.

Klaar?
Je gaat straks opdracht 2 en 3 nog maken.
Opdracht 1 (klassikaal)
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Uitlegfilmpje!

Slide 22 - Diapositive

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 4: Voor- en achtervoegsels.
Opdracht 1 t/m 3 (blz. 92-93).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.

Klaar?
Maak puzzel 10 (blz. 259).
Opdracht 1 t/m 3 (individueel)
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

  • Je kunt uitleggen hoe onze taal verandert.
  • Je weet wat neologismen zijn en hoe die ontstaan.
  • Je weet hoe een woord met een voor- of achtervoegsel wordt gevormd.
Lesdoelen

Slide 24 - Diapositive

Wat is de functie van voor- en achtervoegsels?
Leg uit in je eigen woroden.

Slide 25 - Question ouverte

Wat vind je tot nu toe goed gaan
tijdens de lessen Nederlands?

Slide 26 - Carte mentale

Wat kan nog beter tijdens
de lessen Nederlands?

Slide 27 - Carte mentale

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 28 - Diapositive

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
u2tc: ncejj

Slide 29 - Diapositive