examentraining tekstverklaren HV5: HAVO 2018 I

Examentraining HV5 (10 april 2023)
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Examentraining HV5 (10 april 2023)

Slide 1 - Diapositive

Foute woorden in de antwoorden
WAT?  zijn de 7 woorden / woordgroepen die de antwoorden in 95% van de gevallen fout maken

timer
0:30

Slide 2 - Diapositive

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer
2) de moins en moins = steeds minder
3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom
4) le, la, les plus = het meest
5) surtout = vooral, met name
6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y
7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...





Slide 3 - Diapositive

Opletten
Beantwoord een open vraag altijd in het Nederlands, behalve als het
anders is aangegeven. Als je in het Frans antwoordt, levert dat 0 punten op.

Slide 4 - Diapositive

Bekijk de examen
Met welke tekst ga je beginnen

Slide 5 - Diapositive

Tekst 1: Chat Alors!
WAT? * Titel lastig?  Maak vraag 1: markeer signaalwoorden + :
HOE? * individueel 
HULP? * woordenboek F-N
TIJD? * [3”]
UITKOMST? * delen via LessonUp
KLAAR? maak vraag 2 en 3

Slide 6 - Diapositive

Aanpak normale MC-vragen
1) Lees de vraag
2) Lees de antwoorden niet
3) Lees de tekst, onderstreep 
  signaalwoorden + :
4) Formuleer zelf je antwoord
5) Kijk bij de antwoorden

Slide 7 - Diapositive

Vraag 4: Citeer- vraag
Zoek in de tekst naar de mening van de schrijver.

Slide 8 - Diapositive

Tekst 3: Zaz est admirée dans le monde entier
WAT? – Lees de titel en de inleiding, wat voor soort tekst is het?
Lees alinea 1, maak vraag 5
HOE? – individueel
HULP? – woordenboek F/N + stappenplan 
TIJD? – [3"]
UITKOMST? – 
KLAAR? - lees vraag 6
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

vraag 6: citaat
Lees de antwoord van Zaz goed door. 
onderstreep de signaalwoord.
wat geeft de signaalwoord aan?
beantwoord de vraag.

Slide 10 - Diapositive

Vraag 7:
lees de vraag goed door (lees nog niet de antwoorden).
Lees nu de antwoord van Zaz tot aan de zin "C'est extraordnaire"
Wat begrijp jij uit haar antwoord.

Slide 11 - Diapositive

Vraag 8: komt vaak voor!!
Comment est-ce que ce passage se rapporte à la phrase qui précède ?  Wat betekent de vraag?
Lees de gegeven "passage" en lees de zin daarvoor. 
Wat is het verband tussen de twee zinnen?

Slide 12 - Diapositive

Tekst 4: Un tour du monde les poches vides
Wat betekent de titel?
Wat voor soort tekst is het?
Lees vraag 9; wat vragen ze hier?
Lees alinéa 1: Wat is hier de kern van de zin?
lees nu de antwoordmogelijkheden.
beantwoord nu de vraag 

Slide 13 - Diapositive

Vraag 10
Lees de vraag. Waar kan je de antwoord voor deze vraag vinden?
Lees ligne 20 en 21: wat betekent de woord "Hebergement"
Beantwoord de vraag.

Slide 14 - Diapositive

Vraag 11: invulvraag
Lees alinea 3 tot en met de de gat.
onderstreep de signaalwoorden.
wat geven ze aan?
welk woord zou volgens jou passen in die gat.
lees nu de antwoordmogelijkheden. 
Welke woord past het best?

Slide 15 - Diapositive

Vraag 12: zoek het verband
Lees de zin van de 'passage' en de zin daarvoor.

wat is hier het verband?

Slide 16 - Diapositive

Vraag 12: Comment cette phrase se rapporte à celle qui précède?
A
A
B
B
C
C

Slide 17 - Quiz

Vraag 13: inzichtvraag
lees de laatste alinea; wat is hier de kern van. 

Slide 18 - Diapositive

Tekst 5 « Le monde des forains »
Let op: soms onderaan de tekst worden onbekende woorden vertaald.
Lees alinea 1, beantwoord vraag 14

Slide 19 - Diapositive

Vraag 14: Qu’est-ce qu’on lit sur François au premier alinéa ?
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quiz

Vraag 15
Lees de eerste zin van alinea 2.
Wat kom je hier te weten over François

Slide 21 - Diapositive

Vraag 15: Qu’est-ce qui est vrai selon le 2ème alinéa ?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quiz

Vraag 16: beweringvraag
1) Lees eerst de antwoorden
2) Markeer in de antwoorden het woord / de woorden waar je op gaat scannen (namen, plaatsen, cijfer, tijdsaanduiding, internationale woorden)
3) Lees zin-voor-zin en kijk of de gemarkeerde woorden terugkomen. Is dat zo hele zin lezen.

Slide 23 - Diapositive

Vraag 17
Lees de laatste zinnen van alinea 4 (vanaf regel 55) 
Wat wilt François absoluut niet.
Welke woord past in de laatste zin.

Slide 24 - Diapositive

Vraag 18: Hoe ga je een beweringvraag aanpakken

Slide 25 - Question ouverte

Vraag 18: beweeringvraag
geef antwoord

Slide 26 - Diapositive

Tekst 7: Fouteuses de paix
Vertaal de titel
Lees alinea 1
wie zijn les fouteuses de paix?
waar gaat de tekst?

Slide 27 - Diapositive

Vraag 19: Qu’est-ce que nous apprenons sur l’équipe de foot féminine d’Afghanistan
au premier alinéa ?
A
A
B
B
C
C

Slide 28 - Quiz

Vraag 20:

Lees de vraag 
Lees alinea 2
timer
3:00

Slide 29 - Diapositive

Vraag 20: Qu’est-ce qui est vrai selon le 2ème alinéa ?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

Vraag 21: Hoe pak je een invulvraag aan?

Slide 31 - Question ouverte

Vraag 21: invulvraag
Lees alinea 3 t/m ...faire ce que nous aimons"
welke woord zou je invullen bij _21?
lees de antwoorden
geef antwoord

Slide 32 - Diapositive

vraag 22: Beweringvraag

Slide 33 - Diapositive

Foutenanalyse
1) Had je door wat voor soort vraag het was? (I, II, III)
2) welke soort vraag vind je moeilijk? waarom?  
3) Heb je alles uit de signaalwoorden en uit de : gehaald?
4) Was je vocabulaire kennis onvoldoende? Als je merkt dat ook je basiswoordkennis onvoldoende is, dan is het slim om ook het laatste deel van je woordenlijst te leren.

Slide 34 - Diapositive

Tekst 2: Marianne, symbole de la France
WAT? – M: 2 t/m 4 Markeer signaalwoorden + : + M: 1 en 2
HOE? – individueel
HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)
TIJD? – [10”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - M: tekst 13, vraag 42 (markeer per titel 
1 woord)
timer
10:00

Slide 35 - Diapositive

Vraag 2: A quoi sert le premier alinéa? A montrer pourquoi
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 36 - Quiz

Vraag 3: Combineer de onderstaande woorden met de juiste attributen. Let op: je houdt één attribuut nodig.

Slide 37 - Question ouverte

Vraag 4: Que peut-on conclure du dernier alinéa? Dans le passé,
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 38 - Quiz

Beweringenvraag
1) Lees eerst de antwoorden
2) Markeer in de antwoorden het woord / de woorden waar je op gaat scannen (namen, plaatsen, cijfer, tijdsaanduiding, internationale woorden)
3) Lees zin-voor-zin en kijk of de gemarkeerde woorden terugkomen. Is dat zo hele zin lezen.


Slide 39 - Diapositive

Voorbeelden
WAT? * noteer de 5 dingen die voorbeelden zijn
HOE? * eerst individueel dan in tweetallen
HULP? – 
TIJD? * [1” + 1"]
UITKOMST? * delen via LessonUp
KLAAR? -
timer
1:00

Slide 40 - Diapositive

5 voorbeelden

Slide 41 - Question ouverte

Voorbeelden
 1) NAMEN
2) PLAATSEN (ALLES WAT JE OP EEN KAART KUNT AANWIJZEN)
3) GETALLEN
4) %
5) EEN BEELD IN WOORDEN






Slide 42 - Diapositive

Tekst 4: L'or blanc de Guérande
WAT? – M: 8 t/m 10 Markeer signaalwoorden + : + M: 1 en 2
HOE? – individueel
HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)
TIJD? – [10”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - M: tekst 12, vraag 38 t/m 41 (markeer per titel 
1 woord)
timer
10:00

Slide 43 - Diapositive

Vraag 8: Qu'est-ce qu'on lit à propos du Sel de Guérande au premier alinéa?
A
A
B
B
C
C

Slide 44 - Quiz

Vraag 9: Que peut-on conclure du dernier alinéa? Dans le passé,
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 45 - Quiz

Vraag 10.1:
A
wel
B
niet

Slide 46 - Quiz

Vraag 10.2:
A
wel
B
niet

Slide 47 - Quiz

Vraag 10.3:
A
wel
B
niet

Slide 48 - Quiz

Tekst 3: L'étoile Michelin
WAT? – M: 5 t/m 7 Markeer signaalwoorden + : 
HOE? – individueel
HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)
TIJD? – [10”]
UITKOMST? – stemmen met LessonUp
KLAAR? - M: tekst 12, vraag 38 t/m 41 (markeer per titel 
1 woord)
timer
10:00

Slide 49 - Diapositive

http://bit.ly/frans-exit

Slide 50 - Diapositive