examentraining tekstverklaren HV5: HAVO 2018 I

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examentraining

HAVO 2018 I

Foute antwoorden: 95%

 1) de plus en plus = steeds meer

2) de moins en moins = steeds minder

3) expliquer pourquoi = uitleggen waarom

4) le, la, les plus = het meest

5) surtout = vooral, met name

6) plus + bijv. nmw. + que Y = meer + bijvoeglijk nmw. dan Y

7) préférer … à = de voorkeur geven aan ... boven ...

Foute woorden in de antwoorden

WAT?  noteer de 7 woorden / woordgroepen die de antwoorden in 95% van de gevallen fout maken

HOE?  individueel

HULP?  

TIJD?  2”

UITKOMST?  -

KLAAR? -

Veel voorkomende CSE vragen

quizlet live

Tekst 1: Qui a conçu le château de Chambord

WAT? * Titel lastig? CITO helpt. Maak vraag 1: markeer signaalwoorden + :

HOE? * individueel 

HULP? * woordenboek F-N

TIJD? * [3”]

UITKOMST? * delen via LessonUp

KLAAR? maak tekst 14, vraag 43

Is het volgens de tekst duidelijk wie het kasteel van Chambord heeft ontworpen?

Aanpak normale MC-vragen

1) Lees de vraag

2) Lees de antwoorden niet

3) Lees de tekst, onderstreep 

  signaalwoorden + :

4) Formuleer zelf je antwoord

5) Kijk bij de antwoorden

Tekst 10: Faut-il supprimer les zoos?

WAT? – M: 27 t/m 33 Markeer signaalwoorden + : + M: 1 en 2

HOE? – individueel

HULP? – woordenboek F/N 

TIJD? – [25”]

UITKOMST? – delen met LessonUp

KLAAR? - tekst 11, vragen 34 t/m 37

Vraag 27: Qu'est-ce qu'il est vrai selon le premier alinéa?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 28: Comment cette phrase se rapporte à celle qui précède?

1. A
2. B
3. C

Vraag 29: Par quel(s) mot(s) est-ce que cette phrases aurait pu commencer?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 30: Waarom hebben de mensen in het verleden exotische dieren verzameld in parken volgens de derde alinea: Om blijk te geven van hun ... en ...

Vraag 31: Pourquoi est-ce que l'auteur mentionne le Zooparc de Beauval au 4ème alinéa? Parce que le Zooparc de Beauval

1. A
2. B
3. C

Vraag 32: Qu'est-ce qui préoccupe la plupart des adversaires du zoo d'après le dernier alinéa?

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 33: Wordt in de tekst een reden gegeven waarom Frankrijk meer dierentuinen heeft dan enig ander land in Europa?

Foutenanalyse

1) Had je door wat voor soort vraag het was? (I, II, III)

2) Heb je alles uit de signaalwoorden en uit de : gehaald?

3) Heb je een antwoord gekozen dat vrijwel zeker fout is?

4) Was je vocabulaire kennis onvoldoende? Als je merkt dat ook je basiswoordkennis onvoldoende is, dan is het slim om ook de  woordenlijst te leren.

Tekst 2: Marianne, symbole de la France

WAT? – Markeer signaalwoorden + : - maak de vr

HOE? – individueel

HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)

TIJD? – [10”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - M: tekst 13, vraag 42 (markeer per titel 

1 woord)

Vraag 2: A quoi sert le premier alinéa? A montrer pourquoi

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 3: Combineer de onderstaande woorden met de juiste attributen. Let op: je houdt één attribuut nodig.

Vraag 4: Que peut-on conclure du dernier alinéa? Dans le passé,

1. A
2. B
3. C
4. D

Beweringenvraag

1) Lees eerst de antwoorden

2) Markeer in de antwoorden het woord / de woorden waar je op gaat scannen (namen, plaatsen, cijfer, tijdsaanduiding, internationale woorden)

3) Lees zin-voor-zin en kijk of de gemarkeerde woorden terugkomen. Is dat zo hele zin lezen.

Voorbeelden

WAT? * noteer de 5 dingen die voorbeelden zijn

HOE? * eerst individueel dan in tweetallen

HULP? – 

TIJD? * [1” + 1"]

UITKOMST? * delen via LessonUp

KLAAR? -

5 voorbeelden

Voorbeelden

 1) NAMEN

2) PLAATSEN (ALLES WAT JE OP EEN KAART KUNT AANWIJZEN)

3) GETALLEN

4) %

5) EEN BEELD IN WOORDEN

Tekst 4: L'or blanc de Guérande

WAT? – M: 8 t/m 10 Markeer signaalwoorden + : + M: 1 en 2

HOE? – individueel

HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)

TIJD? – [10”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - M: tekst 12, vraag 38 t/m 41 (markeer per titel 

1 woord)

Vraag 8: Qu'est-ce qu'on lit à propos du Sel de Guérande au premier alinéa?

1. A
2. B
3. C

Vraag 9: Que peut-on conclure du dernier alinéa? Dans le passé,

1. A
2. B
3. C
4. D

Vraag 10.1:

1. wel
2. niet

Vraag 10.2:

1. wel
2. niet

Vraag 10.3:

1. wel
2. niet

Tekst 3: L'étoile Michelin

WAT? – M: 5 t/m 7 Markeer signaalwoorden + : 

HOE? – individueel

HULP? – woordenboek F/N + stappenplannen + WL (boekje)

TIJD? – [10”]

UITKOMST? – stemmen met LessonUp

KLAAR? - M: tekst 12, vraag 38 t/m 41 (markeer per titel 

1 woord)