5.2 over lezen + 5.3 Gedicht

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 5.2 over taal + 5.3 Gedichten
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 186, pak daarnaast je schrift.

Schrijf 3 beoordelingswoorden op

Wat is verschil tussen een hoofdpersoon en een bijfiguur

Noem twee verhaalsoorten

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Weet je hoe een schrijver spanning in een verhaal brengt

- Weet je wat we bedoelen met gepaard rijm en gekruist rijm. 

4. Instructie

Een verhaal spannend maken:

1 het verhaal speelt zich af in een enge of gevaarlijke omgeving;

2 de hoofdpersoon komt in een bedreigende of gevaarlijke situatie;

3 de hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen;

5 je bent bijna bij de oplossing, maar er is eerst nog uitstel.

4. Instructie

Gepaard rijm:

Als de laatste woorden van de regels die na elkaar komen rijmen, dan noem je dit gepaard rijmen.

Lees maar eens mee met het gedicht op blz 186.

4. Instructie

Gekruist rijm

Als je een gedicht leest waarbij de laatste woorden van de regels om en om  rijmen, dan noem je dat gekruist rijm.

Lees maar eens mee met het gedicht op blz 187.

5. Begeleid inoefenen

We maken samen opdracht 2 en 3. 

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 4.

Ben je klaar?

Dan stuur je mij een foto van je werk.

De leerlingen die in de klas zitten kijken het werk na.

7. Evaluatie

Wat is het verschil tussen gepaard en gekruist rijmen?

Hoe kan je een verhaal spannend maken?