Les 1 - H2.1 Macro- en microniveau

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Start H2

§2.1

Planning

• Introductie H2

• Leerdoelen

• Uitleg §2.1

• Aan de slag

Bouwstenen
van stoffen

Herhaling/terugblik.
Welke stofeigenschappen ken je?

Welke fases kunnen stoffen hebben?

Sleep de fase naar de juiste afbeelding

Vloeibaar

Gas

Vast

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.

Ik kan benoemen in welke drie fasen een stof kan voorkomen.

1

Smelten

Stollen

Condenseren

Sublimeren

Rijpen

Verdampen

gas

vloeistof

vaste stof

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen 

§2.1  Macro- en microniveau 

§2.2 Het periodiek systeem

§2.3 Formuletaal 

§2.4 Atoombouw

Leerdoelen

Na deze les weet ik...:

• wat macro- en microniveau

Na deze les kan ik...:

• ..de begrippen macro- en microniveau gebruiken in het beschrijven van een stof
• ..de modelvoorstelling van stoffen (deeltjes model) koppelen aan de verschillende fasen
• ..uitleggen waarom je modellen en simulaties gebruikt bij scheikunde 

Stoffen 

• Macroniveau: 
• Alles wat je waar kunt nemen met je zintuigen. 
• Bijv.: de stofeigenschappen kleur en geur.

• Microniveau: 
• Het niveau van de kleinste deeltjes waaruit een stof is opgebouwd. 
• Moleculen (2.3) & Atomen (2.4)

Deeltjes model

• Macro niveau
  
• = Zichtbaar
  

• Micro niveau
  
• = Deeltjes-niveau

Deeltjes model

•  Stoffen bestaan uit deeltjes (moleculen) die altijd in beweging zijn
• In elke fase 'gedragen' de deeltjes zich anders:

Deeltjes model

• Demo - Warm / Koud water

Moleculen 

• Stoffen bestaan uit moleculen
• Moleculen bestaan uit atomen
• Gebruiken modellen om moleculen weer te geven:

Modellen en simulaties

Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, bijvoorbeeld de vergroting van moleculen in een tekening. 

Simulatie: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid met bewegende beelden. Bijvoorbeeld de verandering van de vaste fase naar de vloeibare fase. 

Wat is het macroniveau?

Waarom gebruiken we modellen en simulaties bij scheikunde?

1. We gebruiken geen modellen en simulaties bij scheikunde
2. Omdat modellen precies het zelfde zijn als de werkelijkheid
3. Dit maakt het makkelijker om de werkelijkheid weer te geven

Zuivere stof of mengsel?

1. a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
2. a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
3. a: mengsel b: mengsel c: mengsel
4. a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

Aan de slag 

• Doorlezen §2.1

• Maken:
  

      * §2.1 => opdr. 6, 10, 13, 15, 16

• Eerste 5 minuten in stilte
• Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

• Vraag? Steek je hand op
• Af? => Geen huiswerk