Filteren als een professional

Filteren als een professional

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je de verschillende filtratietechnieken benoemen en weet je hoe je deze toepast.

Dit is een belangrijke slide om de leerdoelen van de les vast te stellen. Zorg ervoor dat de leerlingen weten wat ze moeten leren.

Wat weet je al over filtratietechnieken?

Wat is filtratie?

Filtratie is het proces waarbij ongewenste stoffen uit een vloeistof of gas worden verwijderd door middel van een filter.

Leg uit wat filtratie is en waarom het belangrijk is om de verschillende technieken te begrijpen.

Mechanische filtratie

Bij mechanische filtratie worden de ongewenste stoffen uit de vloeistof of gas gefilterd door middel van een fijnmazig filter.

Leg uit hoe mechanische filtratie werkt en geef voorbeelden.

Biologische filtratie

Bij biologische filtratie worden bacteriën gebruikt om schadelijke stoffen uit het water te verwijderen.

Leg uit hoe biologische filtratie werkt en geef voorbeelden.

Actieve koolfiltratie

Bij actieve koolfiltratie wordt de vloeistof door een laag actieve kool gevoerd, die de ongewenste stoffen absorbeert.

Leg uit hoe actieve koolfiltratie werkt en geef voorbeelden.

Ultrafiltratie

Bij ultrafiltratie worden de ongewenste stoffen uit het water verwijderd door middel van een membraan dat alleen water en kleine moleculen doorlaat.

Leg uit hoe ultrafiltratie werkt en geef voorbeelden.

Omgekeerde osmose

Bij omgekeerde osmose wordt water onder hoge druk door een membraan geperst dat alleen watermoleculen doorlaat, waardoor de ongewenste stoffen achterblijven.

Leg uit hoe omgekeerde osmose werkt en geef voorbeelden.

Toepassingen van filtratie

Filtratie wordt gebruikt in verschillende industrieën, waaronder waterzuivering, farmaceutica, voedselproductie en luchtzuivering.

Geef voorbeelden van toepassingen van filtratie in verschillende industrieën.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.