TC B1, herhaling thema 1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

herhaling van thema 1

nieuwe woorden

Sommige woorden moet je begrijpen en verstaan:

Wat betekent het woord?

Hoe klinkt het woord?

andere woorden moet je zelf kunnen gebruiken:

Hoe zeg je het woord?

Hoe schrijf je het woord?

Welke vormen van het woord kun je hebben?

Hoe kun je het woord in een zin gebruiken?

wat betekent: de gewoonte?

1. vorm van wonen
2. dit doe ik 1 keer
3. dagelijks gebruik
4. raar

Hoe schrijf je het?

1. de metaal
2. het metaal
3. het meetal
4. de meetaal

Noem een soort metaal

Welke zin is goed?

Ik denk lang na voordat ik een beslissing neem.

Ik koop de beslissing in de supermarkt.

Wat is het voltooid deelwoord van: plakken?

1. geplakken
2. geplakd
3. geplakkt
4. geplakt

Wat is het voltooid deelwoord van: vertellen?

1. verteld
2. vergeteld

Wat is het voltooid deelwoord van: schoonmaken?

gegeven

gegaan

begonnen

geven

gaan

beginnen

Onderdelen van een tekst:

tekstsoort

titel

kopjes

plaatje / foto

eerste en laatste zin

De tekstsoort.
Welke afbeelding is reclame?

Waar zie je een tekst met titel en plaatje?

boren

versieren

vervangen

graven

Vul aan:
De jongens gaan naar het bos om te ...

Welke zin is goed?

1. Ik ga naar de slager om te vlees kopen.
2. Ik ga naar de slager om vlees te kopen.

in

aan

op

over

zin hebben

wennen

trots zijn

klagen

Welke betekenissen horen bij somber?
meer antwoorden zijn goed

1. bedroefd
2. opgewekt
3. bedrukt
4. donker

Wat betekent betrouwbaar?

1. met wie je kunt trouwen
2. wie of wat je kunt vertrouwen

Wat betekent spontaan?

1. als je meteen, zonder lang nadenken, iets zegt of doet
2. als je eerst nadenkt voordat je iets zegt of doet

Waar zie je georganiseerd?

1. 
2. 

Succes met je 

toets van thema 1: 

Wie ben jij?