Unit 3: herhaling grammatica 3.4 & 3.5

Herhaling grammatica

In deze les wordt herhaald:
  • de verwijswoorden: one/ones (3.4)
  • veel: much/many (3.5)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Herhaling grammatica

In deze les wordt herhaald:
  • de verwijswoorden: one/ones (3.4)
  • veel: much/many (3.5)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
  • benoemen wanneer je one of ones gebruikt.
  • het verschil tussen much en many benoemen.
  • de grammatica van one/ones en much/many correct toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Verwijswoorden: one / ones
  1. Bekijk de video op de volgende slide (let op: singular = enkelvoud, plural = meervoud en een noun = een zelfstandig naamwoord)
  2. Lees de samenvatting
  3. Beantwoord de multiple choice-vragen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

In short
Je kunt een zelfstandig naamwoord vervangen door one wanneer je het herhaalt of wanneer je antwoord geeft op een vraag.

- Bij enkelvoud gebruik je one
E.g. Which bag are you going to buy? The white one.

- Bij meervroud gebruik je ones
E.g. I'm going to buy new trainers because my old ones have holes in them.

Slide 5 - Diapositive

Vul in:
1. Can I have the red apples, please? I don't like the green _____
2. There are lots of books here – which _______ are yours?
3. I like these hoodies- which ______ is cheaper?

Slide 6 - Question ouverte

Veel: much / many
  • Bekijk de video op de volgende slide (let op: je bekijkt de video tot aan 10:25 - de overige informatie is nog niet van toepassing)
  • Lees de samenvatting
  • Beantwoord de vragen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

In short
Much en many betekenen allebei veel, maar je gebruikt:

  • Much voor een zelfstandig naamwoord dat ontelbaar is of in het enkelvoud staat. Bijvoorbeeld: much sugar, much time, much choice.
  • Many voor een zelfstandig naamwoord dat telbaar is en in het meervoud staat. Bijvoorbeeld: many shops, many tables, many people

Slide 9 - Diapositive

Vul in:
1. He didn't eat ______ meat
2. Do you have ______ friends abroad?
3. There was too _____ noise in the street.

Slide 10 - Question ouverte

In case you do not know whether to use one or ones, press the link in the next slide (12) to practise.

Indien je nog niet weet of je one of ones moet gebruiken, klik dan op de link in de volgende slide (nr. 12)
In case you do not know whether to use much or many, press the link in slide 13.


Indien je nog niet weet of je much of many moet gebruiken, klik dan op de link in slide 13.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Na het bekijken van de presentaties heb je nog een vraag over één van de grammatica-onderdelen uit unit 3?

Slide 14 - Question ouverte