‹Revenir à la recherche

5 en 7: werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden van een zin
Ik kan het lijdend voorwerp vinden van een zin
Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
Nederlands
Paragraaf 5: opdr. 2 en 6
Paragraaf 7: opdr. 2, 3, 6
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden van een zin
Ik kan het lijdend voorwerp vinden van een zin
Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
Nederlands
Paragraaf 5: opdr. 2 en 6
Paragraaf 7: opdr. 2, 3, 6
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Verschil tussen:
Jou/jouw?
Hun/zij?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen

Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden van een zin
Ik kan het lijdend voorwerp vinden van een zin

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:


- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken. 

- Leonie wil graag naar buiten kijken.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 
werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =
persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde uit één woord (=de persoonsvorm).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de wand hangen een paar posters.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gjalt stuurt Boris een mailtje.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

OPDRACHT
In de volgende zinnen bestaat het werkwoordelijk gezegde 
uit meerdere woorden 
(de persoonsvorm + alle andere werkwoorden).

Noteer steeds het werkwoordelijk gezegde.
Zet de persoonsvorm steeds voorop!

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In het Guinness Book of Records zijn vreemde records opgeschreven.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een man kan bijvoorbeeld 121 T-shirts over elkaar aantrekken.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De familie Yang heeft een enorme zeepbel geproduceerd.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp
De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.



Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.

Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,
het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie lijdend voorwerp

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LIJDEND VOORWERP


Tim | graaft | een kuil.


Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.


lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 1
ow
wwgez

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LIJDEND VOORWERP


Een speler | roept | de grensrechter.


Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.


lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 2
ow
wwgez

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LIJDEND VOORWERP


Elin | vertelt | een verhaal.


Wat vertelt Elin? Elin vertelt een verhaal.


lijdend voorwerp = een verhaal

voorbeeld 3
ow
wwgez

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LIJDEND VOORWERP


Martijn | hangt | zijn jas | aan de kapstok.


Wat hangt Martijn? Martijn hangt zijn jas.


lijdend voorwerp = zijn jas

voorbeeld 4
ow
wwgez

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Bruno drinkt een glas water.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Op het feest hebben we gebak gegeten.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

De leraar schrijft een som op.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
blz. 212 Paragraaf 5: opdr. 2 en 6
blz. 216 Paragraaf 7: opdr. 2, 3, 6

Klaar? 
Laat de docent het weten, je krijgt een nieuwe taak
timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

extra: paragraaf 14 opdr. 3 en 4
Hebben we alle doelen behaald?


Wat is nog moeilijk?
Wat gaat al goed?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Afmaken opdrachten
Paragraaf 5: opdr. 2 en 6
Paragraaf 7: opdr. 2, 3, 6

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

*Deel 2 herhaling grammatica zinsdelen, havo2

- Leçon avec 32 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Brugklas grammatica 2

- Leçon avec 39 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

*Deel 3 herhaling grammatica zinsdelen, 2hb

- Leçon avec 43 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

1 T/H Taalverzorging grammatica lijdend voorwerp

- Leçon avec 15 diapositives
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Grammatica les 7 lijdend voorwerp

- Leçon avec 17 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

Grammatica les 7 lijdend voorwerp

- Leçon avec 25 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

Grammatica DZ

- Leçon avec 37 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

2M Herhaling grammatica t/m lijdend voorwerp

- Leçon avec 40 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1