brede les keuken en koken

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Thema koken 

Huiswerk week 11

Hallo allemaal,

Deze week gaan jullie meerdere opdrachten maken binnen het thema koken.

Veel succes en veel plezier!

Opdracht 1: mijn lievelingsgerecht

Wat vind jij lekker om als avondeten (diner) te eten?

Je gaat een recept van jouw lievelingsgerecht als avondeten opzoeken in een kookboek of op internet. 

Je voegt in de volgende slide een foto van het recept (van internet of uit het kookboek).

Het recept van mijn favoriete avondeten.

Opdracht 2: mijn boodschappenlijst.

Op de volgende slide maak je een boodschappenlijst voor 4 personen. 

Dit doe je in een woordweb.

Schrijf alle ingrediënten op en zet er ook bij hoeveel je ervan nodig hebt.

boodschappenlijst

Opdracht 3: onbekende ingrediënten.  

Kijk je boodschappenlijstje nog eens na. 

Zijn er ingrediënten bij die je niet kent?

Zoek een plaatje op internet.

Voeg dat plaatje in de volgende slide toe.

Onbekende ingrediënten

Opdracht 4: begrippen 

In het recept staan begrippen zoals: een eetlepel, kopje, mespuntje? 

Hoeveel is dat eigenlijk? 

Pak 3 koffiekopjes uit de kast.

Vul een kopje met suiker, totdat het kopje bijna vol is.

Pak daarna een eetlepel, doe een schep suiker het tweede lege koffiekopje.

Pak een mes, doe een mespuntje suiker in het derde kopje.

Vul in de volgende slide in wat je opvalt.

Mij valt op dat:

Opdracht 5: omrekenen 

 Op de volgende slide staan de ingrediënten van een recept in een tabel. 

Dit is een verhoudingstabel.

Niet alles staat ingevuld, dus je zal wat uit moeten gaan rekenen. 

Beantwoord de vragen over het tabel in de volgende slides.

Hoeveel pannenkoeken krijg je bij 50 eetlepels meel?

1. 15
2. 25
3. 35
4. 20

Hoeveel plakjes boter heb ik nodig bij 10 pannekoeken?

1. 2
2. 4
3. 6
4. 8

Hoeveel aardbeien heb ik nodig bij 10 pannenkoeken?

1. 2
2. 4
3. 5
4. 5,5

Hoeveel kopjes melk heb ik nodig bij 3 plakjes boter?

1. 4
2. 6
3. 8
4. 10

Hoeveel aardbeien heb ik nodig bij 50 eetlepels meel?

1. 7,5
2. 10
3. 12,5
4. 15

Opdracht 6: pizza 

Je gaat op internet zoeken naar een recept op om pizza te maken. 

Zoek een plaatje op internet.

Voeg dat plaatje in de volgende slide toe.

Het pizzarecept

Hoeveel tijd is er nodig om de pizza te maken?
Haal de informatie uit het recept.

Je wilt om zes uur in de avond pizza eten.
Hoe laat moet je dan beginnen?

Opdracht 7: keukengereedschap 

Kijk in de la en de kastjes van de keuken. Ga op zoek naar de keukengereedschappen. 

Kies drie verschillende keukengereedschappen.

Maak een foto ervan. 

Voeg de foto in op de volgende slide

Mijn keukengereedschap.

Hoe heten de verschillende keukengereedschappen op je foto's?
Schrijf ze hieronder op.

Opdracht 8: Houdbaarheidsdatum

Op de volgende slides zie je producten met een houdbaarheidsdatum. 

Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Ik wil dit in november gebruiken.
Kan dat?

1. ja
2. nee

15 kilo

Tot wanneer is dit houdbaar?

1. 18 januari 2012
2. 2 december 2018
3. 12 februari 2018
4. 18 februari 2012

Tot welke maand is dit product houdbaar?

1. april
2. oktober
3. mei
4. augustus

Opdracht 9: Inhoudsmaten

Op de volgende slide zie je een maatbeker van 1 liter. 

Sleep de maten naar de juiste plek op de maatbeker. 

Pak thuis een maatbeker. Kijk naar de inhoudsmaten op het plaatje. Vul de maatbeker steeds aan. Begin met het minste en vul het aan tot het meeste. Maak van iedere stap een foto en zet deze op de laatste slide.

20 ml

1 liter

0,5 liter

80 ml

Zet hier de foto met de 4 verschillend gevulde maatbekers.

Dit was de les. Wat vond je van deze les en hoe is het gegaan volgens jou?