Basisstof 3: Het zenuwstelsel

Thema 5: Regeling
Basisstof 3: Het zenuwstelsel
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 5: Regeling
Basisstof 3: Het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Uitleg voor wie dat nodig heeft
  • Aan het werk! 
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • De bouw en signaalverwerking van de verschillende typen zenuwcellen beschrijven;
  • De bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven;
  • De bouw, functies en werking van de hersenen en het ruggenmerg beschrijven.

Slide 3 - Diapositive


Slide 4 - Question ouverte


A
Proces 1 en 3
B
Proces 1 en 4
C
Proces 2 en 3
D
Proces 2 en 4

Slide 5 - Quiz

Welk van de hormonen ADH, LH en thyroxine heeft rechtstreeks invloed op de mate van terugresorptie van water?
A
ADH
B
LH
C
thyroxine

Slide 6 - Quiz

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit:
  • Centraal zenuwstelsel (CZS) (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg)
  • Perifere zenuwstelsel (zenuwen)

Slide 7 - Diapositive

Het zenuwstelsel
  • Het animale zenuwstelsel regelt bewuste reacties, houding en beweging.
  • Het autonome (vegetatieve zenuwstelsel) zenuwstelsel regelt de werking van inwendige organen.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een prikkel?

Slide 9 - Question ouverte

Prikkels en impulsen
  • Onder invloed van prikkels ontstaan impulsen in zintuigcellen.
  • Impulsen worden geleid door zenuwcellen en verwerkt in de hersenen.
  • Je geeft een reactie op de prikkel.
  • Dus: prikkel -> impuls -> reactie

Slide 10 - Diapositive

Prikkels en impulsen
  • Receptoren ontvangen prikkels uit het milieu (zintuigcellen)
  • Conductoren geleiden impulsen (zenuwcellen)
  • Effectoren reageren op impulsen (spieren/klieren)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Zenuwcellen
  • Zenuwcellen ontvangen impulsen en geven deze door.
  • Dendrieten ontvangen impulsen
  • Axonen geleiden impulsen van het lichaam af

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Typen zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van receptoren naar CZS.
  • Schakelcellen geleiden impulsen binnen CZS.
  • Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van CZS naar spieren/klieren.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De hersenen
Bestaan uit grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.
  • Grote hersenen: Bewustwording van prikkels
  • Kleine hersenen: Zorgen voor coördinatie
  • Hersenstam: Geleidt impulsen naar hoofd en hals, regelt belangrijke levensfuncties

Slide 18 - Diapositive

De hersenen
  • Grijze stof (hersenschors): Cellichamen van schakelcellen
  • Witte stof: Uitlopers van schakelcellen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Het ruggenmerg
  • Geleidt impulsen naar hersenen;
  • En van hersenen naar spieren en klieren.
  • Grijze stof: Cellichamen van schakelcellen
  • Witte stof: Uitlopers van zenuwen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1, 2 en 3 van Thema 5
Hoe: Tweetallen, fluisteren of voor jezelf
Tijd: 15 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/buur en steek anders je vinger op
Klaar: Basisstof 4 lezen
Uitkomst: Basisstof 1 t/m 3 van Thema 5 zijn af

Slide 23 - Diapositive

Welke uitspraak is juist?
A
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5.
B
Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4.
C
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5.
D
Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4.

Slide 24 - Quiz


A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Allebei zijn juist
D
Allebei zijn onjuist

Slide 25 - Quiz

Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen.
In welk deel van de hersenen is dat?
A
De hersenstam
B
De grote hersenen
C
Het ruggenmerg
D
De kleine hersenen

Slide 26 - Quiz

Waar bevinden zich de meeste centra van het autonome zenuwstelsel?
A
In de kleine hersenen
B
In het ruggenmerg
C
In de hersenstam
D
In de grote hersenen

Slide 27 - Quiz