thema 'de school' les 4

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Thema 'de school'

les 4

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.

leren

Op school leer je heel veel

oefenen

Als je gitaar wil leren spelen, moet je veel oefenen.

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

samenwerken

Als je samenwerkt, leer je veel van elkaar.

praten

In de les praten wij over het weekend.

nakijken

De docent moet mijn toets nog nakijken.

luisteren

Ik luister elke dag naar de radio.

lezen

Hij leest elke week een boek.

spreken

In de les spreken we Nederlands.

schrijven

Ik schrijf een brief naar de gemeente.

staan

Toen de koning langskwam, ging iedereen staan.

zitten

Ik zit in een comfortabele stoel.

tekenen

Hij tekent een kat met een potlood

afwezig

De leerling was door ziekte afwezig.

aanwezig

De hele klas was aanwezig bij de sportdag.

af  /  klaar

Ik ben klaar met mijn werk.

Mijn werk is af.

juist

Hij wist het juiste antwoord op de moeilijke vraag.

netjes

Ik heb mijn kamer netjes opgeruimd.

veel

Er waren veel toeschouwers bij de wedstrijd.

weinig

Ik heb haast. Ik heb maar weinig tijd.

plus

Twee plus drie is vijf.

min

Zes min vier is twee.

moeilijk

Ik kon de moeilijke som niet maken.

makkelijk

De toets was makkelijk. Ik wist alles.

betekenissen

betekenissen

Maak een zin met het woord
"nakijken"

Maak een zin met het woord
"samenwerken"

Maak een zin met het woord
"aanwezig"

Maak een zin met het woord
"klaar"

Welk woord ontbreekt?
Ali is ziek. Hij is daarom vandaag .........

Welk woord ontbreekt?
Als je goed wil leren spreken, moet je elke dag goed .........

Welk woord ontbreekt?
Hij had goed geleerd en daarom vond hij de toets .........

Zijn kamer was een rommeltje. Maar toen hij had opgeruimd was alles weer ...........

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. spreken
2. lezen
3. tekenen
4. schrijven

Welk woord hoort niet in het rijtje?
Let op, het gaat om de WOORDSOORT!

1. leren
2. staan
3. tekenen
4. weinig

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. liggen
2. samenwerken
3. staan
4. zitten

Maak een woord van deze letters.
f - n - n - oe - e - e

Maak een woord met deze letters.
aa - k - r - l

Werkvorm 1 - in duo's

Je krijgt van de docent een stapel kaartjes met plaatjes.

Je draait om de beurt een kaartje om en vertelt wat er op het kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Werkvorm 2 - mix en ruil

Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 

Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.

Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'