2.2 theorie C Differentiequotiënt bij een formule

Herhaling 1.3
Er volgen twee opdrachten!
Kijk zo nodig terug bij de aantekeningen bij hoofdstuk 1.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 1.3
Er volgen twee opdrachten!
Kijk zo nodig terug bij de aantekeningen bij hoofdstuk 1.

Slide 1 - Diapositive


De lijn k gaat door het punt A(6,-2) en is evenwijdig met de lijn l:4x-2y=6.
Stel van k een vergelijking op.
Welke vergelijking klopt er niet?
timer
5:00
A
k:4x-2y=28
B
k:y=4x-26
C
k:y=2x-14

Slide 2 - Quiz

Uitwerking
Evenwijdig met lijn l dus
4x-2y=c
door (6,-2) geeft
4*6-2*-2=28
dus 
k:4x-2y=28
herschrijven geeft:

4x-2y=28
-2y=28-4x
y=-14+2x
k:y=2x-14
Dus die was ook goed.
y=ax+b? 2 lijnen evenwijdig -> a is gelijk 
ax+by=c? 2 lijnen evenwijdig -> a en b zijn gelijk

Slide 3 - Diapositive

Bereken algebraïsch de x-coördinaat van het snijpunt van de lijnen
k:5x-6y=-27 en l:15x+8y=10
Rond je antwoord af op 1 decimaal.
timer
5:00

Slide 4 - Question ouverte

Uitwerking

Slide 5 - Diapositive

Nieuw: 2.2 theorie C
Gegeven: formule
Gevraagd: differentiequotiënt

Slide 6 - Diapositive

vb:
Gegeven is de functie f(x)=x2-5x. Bereken het differentiequotiënt van f(x) op [-1,3] en rond af op 1 decimaal.

Slide 7 - Diapositive

vb: 
Je hebt nodig: f(3) en f(-1). Je kunt deze functiewaarden vinden door de grafieken in je GR in te voeren en dan gsolve-ycal te gebruiken. Maar je kunt het ook met de hand berekenen. Je hoeft alleen onderstaande berekening op te schrijven.
ΔxΔy=31f(3)f(1)=466=412=3
Gegeven is de functie f(x)=x2-5x. Bereken het differentiequotiënt van f(x) op [-1,3] en rond af op 1 decimaal.

Slide 8 - Diapositive

Gegeven is de functie:

Bereken de differentiequotiënt van f(x) op [-2,1]
f(x)=x24x+2
A
1236=19=9
B
3612=93=31=31
C
1236=39=3
D
2163=39=3

Slide 9 - Quiz

Wat ging er fout?


A gekozen? Je moet de x-coördinaten van elkaar afhalen in de noemer dus wordt het: 1--2=1+2=3
B gekozen? Teller en noemer omgedraaid
C gekozen? Prima
D gekozen? Je moet beginnen met de x-coördinaat en de y-coördinaat van het tweede punt!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

maak zelf vraag 38
hw: 38,39,41,44

Slide 13 - Diapositive