Les 6 periode 2 gezonde leefstijl

Online les periode 2
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Online les periode 2

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk vorige keer niet af 
Yael, Yasmin en Alyxsa 

tot en met opdracht 28 in BOOM 

Slide 2 - Diapositive

Differentiëren 

Opdracht naar moeilijker of makkelijker aanpassen 

Slide 3 - Diapositive

KLUCS
Kracht, Lenigheid, UHV, Coördinatie, Snelheid 

Slide 4 - Diapositive

Groente en vitamineverlies
Door groente te koken krijg je 30 tot 50% vitamineverlies. 

Wat is de oplossing? 

Slide 5 - Diapositive

HDL en LDL cholesterol. 

HDL heel goed (ruimte op) noten, vette vis.

LDL slecht (dichtslibben aderen) vet vlees, koek, snoep, chocolade 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

voedingsstoffen
eiwit --> vlees, zuivel, eieren, peulvruchten    (4 kcal)

koolhydraten --> granen, fruit, spaghetti, aardappelen etc. (4kcal)

vetten --> vis, vlees, olijfolie, noten.  (9 kcal)

alcohol --> behoeft geen uitleg denk ik :)  (7kcal)

Slide 8 - Diapositive

Suiker
Wordt opgenomen in het bloed

Daarna zorgt de alvleesklier dat het in de lichaamscellen wordt opgenomen. 

Hiervoor is insuline nodig als sleuteltje. 

Slide 9 - Diapositive

Afvallen?
1. Eet eerst eens wat minder

2. Ga meer bewegen 

3. ga sporten (sport die je leuk vindt)

4. ga spierversterkende oefeningen doen 

Slide 10 - Diapositive

BMI
de BMI moet tussen de 18,5 en 25 zijn. 

lengte x lengte delen door gewicht 

boven de 30 obesitas 

Slide 11 - Diapositive

Door te sporten
Gaat je bloeddruk naar normaal. 

te hoog heet hypertensie 

Bloeddruk moet zijn tussen de 120- 80 

maak je het stofje endorfine aan (gelukshormoon) 

Slide 12 - Diapositive

4 niveaus bij sportieve activiteiten

niveau zorg 
niveau 1
niveau 2 
niveau 3

Slide 13 - Diapositive

Wat is differentiëren in een sportactiviteit
A
iets laten zoals het is
B
iets aanpassen naar makkelijker of moeilijker maken
C
Streven dat iedereen hetzelfde niveau krijgt
D
een andere activiteit aanbieden

Slide 14 - Quiz

Wat waren de KLUCS ook alweer?

Slide 15 - Carte mentale

Waarom moet men naast gekookte ook rauwe groente eten?
A
Omdat dat lekker is
B
koken krijg je 30 tot 50% vitamineverlies
C
Koken is niet gezond
D
Gekookte groente is moeilijker te eten

Slide 16 - Quiz

Wat zit er in vet vlees waardoor je aderen kunnen dichtslibben?
A
Onverzadigd vet
B
Koolhydraten
C
Foliumzuur
D
Verzadigd vet

Slide 17 - Quiz

Wat zit er vooral veel in mager vlees?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
ijzer

Slide 18 - Quiz

Wat zit er niet in vlees en wel in groente dat heel belangrijk is?
A
Mineralen
B
vitamines
C
vezels
D
ijzer

Slide 19 - Quiz

Hoeveel kcal zitten er in vetten per gram?
A
4
B
7
C
9
D
12

Slide 20 - Quiz

Door leuke dingen te doen gaat welk hormoon vooral zijn werk doen?
A
adrenaline
B
nor adrenaline
C
insuline
D
endorfine

Slide 21 - Quiz

Welk orgaan is verantwoordelijk voor de afbraak van suiker?
A
Lever
B
Nieren
C
Alvleesklier
D
Dikke darm

Slide 22 - Quiz

Om af te vallen kun je het beste beginnen met?
A
Minder eten
B
Spierversterkende oefeningen
C
Hardlopen
D
Voetballen

Slide 23 - Quiz

Vanaf wanneer spreken we van obesitas?
A
BMI hoger dan 15
B
BMI hoger dan 20
C
BMI hoger dan 25
D
BMI hoger dan 30

Slide 24 - Quiz

Wat is hypertensie?
A
te hoog bloedsuikergehalte
B
te hoge bloeddruk
C
te hoog cholesterol
D
te lage bloeddruk

Slide 25 - Quiz

Wat is empathisch vermogen
A
vertrouwen geven
B
inlevingsvermogen
C
een luisterend oor bieden
D
rust uitstralen

Slide 26 - Quiz

Welke 4 niveaus hanteren we als we sportles geven?

Slide 27 - Carte mentale

Huiswerk
Opdracht 30 en 31 maken 

Slide 28 - Diapositive