Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom bij de examentraining geschiedenis
Wie herken je?
Slide 1 - Diapositive
Programma en doelen
Opwarmen met kenmerkende aspecten en tijdvakken
De syllabus
Vaardigheden
Aanpak voorbeeldvraag
Slide 2 - Diapositive
Tip 1
Scan van te voren even je examen:
Hoeveel vragen, hoeveel punten?
3 klokuren
Bouw een marge in om te checken (20-15m)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Informatie uit de syllabus
Kun je per HC onder elkaar zetten.
Steden en burgers Lage Landen 1050-1700
Verlichting 1650-1900
Duitsland in Europa 1918-1991
China 1842-2001
- 1302 Guldensporenslag
- Franse Revolutie 1789
- Congres van Wenen 1814-1815
- Herziening Grondwet
- Versailles 1919
- Dolkstootlegende
- Bouw van de Muur 1961
-
-
-
- Ongelijke verdragen:
- Republiek China 1912
- Sun Yatsen
Slide 6 - Diapositive
Oefenen met ka's en tijdvakken
Slide 7 - Diapositive
timer
2:00
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
timer
4:50
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Tijdvak 3
Tijdvak 4
centralisatie
hofstelsel
Bonifatius
kerstening
gildes
kruistochten
eerste banken
Islam komt op
Karel de Grote
herendiensten
Handel keert terug
stadsrechten
Slide 12 - Question de remorquage
Alle verlichte denkers waren atheïsten.
Waar
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.
Verlichte denkers vonden dat God niet meer moest ingrijpen in het leven.
Slide 13 - Question de remorquage
Horen de uitspraken van absolute vorsten of verlichte denkers?
Absolute vorsten
Verlichte denkers
Als bestuurders slecht besturen, moeten ze vervangen worden
Elke staat moet een grondwet hebben
De macht moet verdeeld zijn tussen de regering, het parlement en de rechters
Een koning hoeft zijn besluiten niet uit te leggen
Iedereen moet zich aan de wet houden
Mensen hebben mensenrechten
Koningen hebben hun macht van het volk gekregen
Koningen hebben hun macht van God gekregen
Slide 14 - Question de remorquage
Tijdvak 10
Tijdvak 7
Tijdvak 9
Tijdvak 8
verlichting
Sociale kwestie
hegemonie
Abolitionisme
Wereldoorlog
Atoomoorlog
Slide 15 - Question de remorquage
Tip 2, syllabus blz. 29 e.v.
Overzicht van de kenmerkende aspecten (zonder tijdvak)
Korte toelichting op de oriëntatiekennis (wat moet je vooral weten?)
Koppeling ka aan historische context
Slide 16 - Diapositive
Tip 3: Chronologievragen (vaardigheid), blz.
Ordenen van informatie
Vaak verwijzing naar een ka of een tijdvak
Probeer die verwijzing te vinden en markeer deze met een markeerstift.
Maak de vraag op papier!
Slide 17 - Diapositive
timer
2:00
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wat was de chronologie?
Slide 20 - Question ouverte
De syllabus
Stofomschrijving examen
Namen, jaartallen, ontwikkelingen, onderwerpen, kenmerkende aspecten bij de deelvragen in de syllabus
Basis voor het examen en de katernen!
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Tip 4: continuïteit en verandering (blz. 18)
Veranderingen: snel, plotseling of juist geleidelijk
Continuïteit: onveranderlijk of wat over perioden niet of nauwelijks veranderd.
Herken het verschil, zorg dat je het kunt beschrijven!
Voorbeeld aan de hand van een vraag:
Slide 24 - Diapositive
De gewesten van de Lage Landen onder Karel V en Filips II kenden een stadhouder. Dit geldt ook voor de opstandige gewesten en de Republiek. Er is zowel sprake van continuïteit als verandering. Leg dit uit: (denk aan de structuur!)
timer
3:50
Slide 25 - Question ouverte
Tip 5: Betrouwbaarheid en representativiteit (blz. 13)
Betrouwbaarheid
Welk antwoord op de vraagstelling geeft de bron
Wanneer gemaakt en met wel doel
Feiten, meningen, objectief, subjectief?
Welke bronnen
Standplaatsgebondenheid?
Ooggetuige?
Slide 26 - Diapositive
Representativiteit
Voor hoeveel mensen geldt de inhoud van de bron?
Gehele bevolking, deel van de bevolking, kleine groep, 1 persoon?
Wat wordt er precies bevraagd?
Bij het beantwoorden van de vraag: let op de structuur en laat het onderwerp terugkomen (tip 6)
Slide 27 - Diapositive
timer
4:00
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Tip 7: de aanpak van de vraag
Heb je dit bij de vorige vraag toegepast?
Herhaal (de kern) van de vraag in je antwoord (zorg dat het onderwerp duidelijk is)
Vergeet je uitleg niet als dit gevraagd wordt: geen uitleg, geen punten
Moet je 2 redenen geven, doe dit dan. Schrijf er niet meer op, deze worden niet nagekeken.
Als er bij een vraag wordt verwezen naar de bron, gebruik dan de bron in je antwoord. Niet: zie bron. Duidelijk een parafrase, citaat of een beeldelement geven.
Moet je iets uitleggen met een zinsdeel, schrijf dat zinsdeel dan uit.