Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
14 juni herhaling
Welkom
We starten weer met lezen!
timer
35:00
1 / 54
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Cette leçon contient
54 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
200 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom
We starten weer met lezen!
timer
35:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
We begonnen met lezen
Herhaling
Zinsvolgorde
Disk
Schrijfopdracht
In het restaurant
Slide 2 - Diapositive
Hij heeft een agenda. Het is .... agenda.
A
jouw
B
zijn
C
haar
D
onze
Slide 3 - Quiz
Deze vrouw woont naast u. Ze is .... buurvrouw.
A
jouw
B
mijn
C
uw
D
u
Slide 4 - Quiz
Zij draagt een bril. Het is ..... bril.
A
haar
B
zijn
C
hun
D
onze
Slide 5 - Quiz
Jullie hebben vier kippen. Het zijn .. kippen.
A
jouw
B
mijn
C
jullie
D
hun
Slide 6 - Quiz
Ik zwem altijd in .... zwembad. (dichtbij)
A
dit
B
dat
Slide 7 - Quiz
..... peren zijn lekker! (ver weg)
A
deze
B
die
Slide 8 - Quiz
Ga je ..... horloge kopen? (dichtbij)
Slide 9 - Question ouverte
Ik neem ..... schoenen mee op vakantie. (dichtbij)
Slide 10 - Question ouverte
samengestelde zinnen
Van twee zinnen één zin maken.
Slide 11 - Diapositive
Van twee zinnen kun je één zin maken:
Met een
voegwoord
er tussen:
en
maar
wat
of
Slide 12 - Diapositive
nog meer voegwoorden:
omdat
als
Slide 13 - Diapositive
Twee zinnen met
en
,
want
,
maar
,
of, dus
:
Er verandert niets aan de volgorde van de zin.
voorbeeld 1:
en
De woonkamer
is
groot.
De keuken
is
nieuw.
De woonkamer
is
groot en
de keuken
is
nieuw.
Slide 14 - Diapositive
voorbeeld 2:
want
Ik
ga
niet naar school.
Ik
heb
vakantie.
Ik
ga
niet naar school, want
ik
heb
vakantie.
Slide 15 - Diapositive
voorbeeld 3:
maar
Zij
hebben
geen tuin.
Hun huis
heeft
een klein balkon.
Zij
hebben
geen tuin, maar
hun huis
heeft
een klein balkon.
Slide 16 - Diapositive
voorbeeld 4:
of
Ik
ga
naar Duitsland op vakantie.
Ik
blijf
thuis.
Ik
ga
naar Duitsland op vakantie of
ik
blijf
thuis.
Slide 17 - Diapositive
voorbeeld 5: dus
Ik
ben
ziek.
Ik
ga
naar de dokter.
Ik
ben
ziek, dus
ik
ga
naar de dokter.
Slide 18 - Diapositive
Ik heb mooie nieuwe schoenen. Ik ben heel blij. (en/maar/want/of/dus)
Slide 19 - Question ouverte
De hond blaft. De kat miauwt. (en/maar/want/of/dus)
Slide 20 - Question ouverte
Het regent de hele dag. Ik ga toch op de fiets. (en/maar/want/of/dus)
Slide 21 - Question ouverte
Ik doe een regenjas aan. Het regent hard. (en/maar/want/of/dus)
Slide 22 - Question ouverte
De bus stopt vlakbij school. Ze gaat altijd op de fiets. (en/maar/want/of/dus)
Slide 23 - Question ouverte
Ze gaat op de fiets. Ze neemt de bus. (en/maar/want/of/dus)
Slide 24 - Question ouverte
andere voegwoorden
Bij alle andere voegwoorden verandert de volgorde.
De persoonsvorm gaat naar achteren.
Voorbeeld 1:
omdat
Ik
ga
niet naar school.
Ik
heb
vakantie.
Ik
ga
niet naar school omdat
ik
vakantie
heb
.
Slide 25 - Diapositive
voorbeeld 2:
als
Ik
ga
naar Italië.
Het
is
vakantie.
Ik
ga
naar Italië, als
het
vakantie
is
.
Slide 26 - Diapositive
Benjamin wil naar Rotterdam. Zijn familie woont daar. (omdat/als)
Slide 27 - Question ouverte
We halen de bus. We lopen snel. (omdat/als)
Slide 28 - Question ouverte
Mijn broertje gaat naar school. Hij is vier jaar. (omdat/als)
Slide 29 - Question ouverte
Ik koop een ijsje, ____ het warm is.
A
omdat
B
want
Slide 30 - Quiz
Ik koop chocola, _____ dat vind ik lekker.
A
omdat
B
want
Slide 31 - Quiz
Ik woon in Nederland, omdat _____
Slide 32 - Question ouverte
Hij stuur een kaartje, als _____
Slide 33 - Question ouverte
Zij gaat naar de dokter, want _____
Slide 34 - Question ouverte
Ik ben blij, als _______
Slide 35 - Question ouverte
Er is vandaag geen les, omdat _____
Slide 36 - Question ouverte
Zelfstandig werken
Slide 37 - Diapositive
Waar is het station?
Tom
: Weet u de weg naar het station?
Noriko
: Ja, u moet hier eerst oversteken. U moet daarna bij het derde kruispunt naar rechts. Daar is het station.
Tom:
Oke. Hoelang is het lopen?
Noriko:
Ongeveer 10 minuten.
Tom
: Prima. Dank u!
Noriko
: Graag gedaan!
Slide 38 - Diapositive
Aan wie vroeg Tom de weg? (antwoord in een hele zin)
Slide 39 - Question ouverte
Waar is het station?
Tom
: Weet u de weg naar het station?
Noriko
: Ja, u moet hier eerst oversteken. U moet daarna bij het derde kruispunt naar rechts. Daar is het station.
Tom:
Oke. Hoelang is het lopen?
Noriko:
Ongeveer 10 minuten.
Tom
: Prima. Dank u!
Noriko
: Graag gedaan!
Slide 40 - Diapositive
Wat moet Tom eerst doen?
(Antwoord in een hele zin.)
Slide 41 - Question ouverte
Hoelang moet Tom lopen?
(Antwoord in een hele zin.)
Slide 42 - Question ouverte
Waar is de apotheek?
Zayna:
Mag ik u iets vragen?
Damian:
Natuurlijk.
Zayna
: Waar is de apotheek?
Damian:
U gaat hier rechtdoor en dan bij de stoplichten naar links. Daar ziet u de apotheek aan uw rechterhand.
Zayna:
Is het ver?
Damian:
Nee, het is dichtbij. Zo'n 5 minuten lopen.
Zayna
: Fijn. Bedankt.
Damian:
Graag gedaan. Fijne dag.
Slide 43 - Diapositive
Waar wil Zayna naartoe?
(maak een hele zin)
Slide 44 - Question ouverte
Waar is de apotheek?
Zayna:
Mag ik u iets vragen?
Damian:
Natuurlijk.
Zayna
: Waar is de apotheek?
Damian:
U gaat hier rechtdoor en dan bij de stoplichten naar links. Daar ziet u de apotheek aan uw rechterhand.
Zayna:
Is het ver?
Damian:
Nee, het is dichtbij. Zo'n 5 minuten lopen.
Zayna
: Fijn. Bedankt.
Damian:
Graag gedaan. Fijne dag.
Slide 45 - Diapositive
Wat moet Zayna bij de stoplichten doen? (hele zin!)
Slide 46 - Question ouverte
Hoe lang moet Zayna lopen?
(Schrijf een hele zin!)
Slide 47 - Question ouverte
Hoelang of hoe lang?
Hoelang? vraagt naar de tijd.
Hoe lang? vraagt naar de lengte.
Slide 48 - Diapositive
Hoelang/Hoe lang ben jij?
A
Hoe lang
B
Hoelang
Slide 49 - Quiz
... is het lopen?
A
Hoe lang
B
Hoelang
Slide 50 - Quiz
... woon je al in Nederland?
A
Hoe lang
B
Hoelang
Slide 51 - Quiz
... is jouw haar?
A
Hoe lang
B
Hoelang
Slide 52 - Quiz
Zelfstandig werken
Slide 53 - Diapositive
Tot de volgende keer!
Slide 54 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
samengestelde zinnen
Juin 2023
- Leçon avec
26 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
voegwoorden/samengestelde zinnen
Juin 2023
- Leçon avec
30 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
Août 2024
- Leçon avec
47 diapositives
par
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
Reizen (2)
Novembre 2024
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
H3 taalkundig ontleden basistoets vooraf
Novembre 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Herhalingsles Grammatica deel 1 2F
Septembre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
woordvolgorde in het Nederlands
Novembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
woordvolgorde in het Nederlands
Novembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
NT2
Beroepsopleiding