Werk en Werkloosheid H3

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke begrippen heb je nodig onthouden van net?
Loonvorming

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsovereenkomst
                    Afspraak tussen werkgever en werknemer.
- Functie
- Proeftijd
- Loon
- Arbeidstijd
- Vakantie
- Vakantiegeld
- Proeftijd
- Opzegtermijn

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsvoorwaarden

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CAO = Collectieve ArbeidsOvereenkomst

    Een CAO is een contract tussen

           - een werknemersorganisaties ( = vakbonden) en

           - een werkgeversorganisaties.


    Hierin staan de arbeidsvoorwaarden die gelden voor iedereen in een bepaalde bedrijfstak.


    Slide 5 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Vakbond
    komt op voor de belangen van werknemers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden.

    Slide 6 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Er zijn 2 soorten arbeidsvoorwaarden:
    PRIMAIRE arbeidsvoorwaarden:
    Dit zijn de hoofdzaken die je afspreekt:
     - loon (waaronder ook pensioen) en
     - werktijden (waaronder ook de
       vakantieregeling).

    SECUNDAIRE arbeidsvoorwaarden:
    De overige voorwaarden, bijv. studie-mogelijkheden, onkostenvergoeding, verlofregeling, auto van de zaak, ...

    Slide 7 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Twee beweringen over arbeidsvoorwaarden:
    I. De loonsverhoging van alle werknemers in de bouw, is een primaire arbeidsvoorwaarde.
    II. Of Sergio in de eerste twee weken van augustus vakantie kan nemen is geregeld in een CAO.
    Welke bewering(en) is/zijn juist?
    A
    Beide zijn goed
    B
    I is goed en II is fout
    C
    I is fout en II is goed
    D
    Beide zijn fout

    Slide 8 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Reeël index cijfer

    RIC = NIC / PIC x 100

    NIC = Nominaal IndexCijfer

    PIC = prijsindexcijfer (CPI)

    RIC = Reele IndexCijfer

    Slide 9 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Het nettoloon van Henk stijgt in een jaar met 1%.
    De prijzen stijgen in dat jaar gemiddeld met 2%.
    Bereken de koopkrachtverandering van Henk.
    A
    0,99
    B
    -0,92
    C
    0,92
    D
    -0,99

    Slide 10 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Soorten loonstijging
    Prijscompensatie: Een loonstijging die gelijk is aan de stijging van het algemeen prijspeil (de inflatie). De koopkracht van de werknemer blijft dan dus gelijk.
    Initiele loonstijging: Wanneer de werknemers in een bedrijfstak een loonsverhoging krijgen bovenop de prijscompensatie (door bijv. gestegen Apt) --> de koopkracht van werknemers zal verbeteren.
    Incidentele loonstijging: Een loonstijging per individu, door bijv promotie.

    Slide 11 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Prijscompensatie
    Initiële loonstijging
    Incidentele loonstijging
    RIC = PIC
    Promotie
    RIC > PIC
    Waardevast
    Vakbond heeft veel macht (CAO)
    Gelijk aan consumentenprijsindex
    Koopkracht stijging
    Nieuwe hogere functie

    Slide 12 - Question de remorquage

    Arbeid: 1700 / 20 = 85 per werknemer
    1800 / 21 = 86 werknemer

    loonkosten per product = loonkosten per werknemer / arbeidsproductiviteit

    105 / 117,6 x 100 = 89,3
    Waarom verdient een persoon meer dan een ander?

    Slide 13 - Carte mentale

    Cet élément n'a pas d'instructions