SCC M7L1 Poëzie_2023

Poëzie
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Poëzie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

THEMA

Slide 3 - Diapositive

Wat is het thema van dit gedicht?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Lien


Slide 6 - Question ouverte


Slide 7 - Question ouverte


Slide 8 - Question ouverte


Slide 9 - Question ouverte


Slide 10 - Question ouverte


Slide 11 - Question ouverte


Slide 12 - Question ouverte


Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Lien

Welke vormen van rijm zaten er in dit filmpje?

Slide 15 - Question ouverte

RIJM

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Wat valt er op?
Hoe heet dit rijm?

Slide 18 - Carte mentale

door dik en ... steunen

Slide 19 - Question ouverte

zonder blikken of ....

Slide 20 - Question ouverte

Bedenk nu zelf een leuke alliteratie van minstens drie woorden.

Slide 21 - Question ouverte

assonantie  
De oude gouden auto. 

Slide 22 - Diapositive


 

De wijze, kleine, geinige meid

Slide 23 - Diapositive


de tuin ruikt kruidig =

A
alliteratie
B
assonantie

Slide 24 - Quiz

"Zondag zeker zwaar zeilen"

Dit is:
A
assonantie
B
alliteratie

Slide 25 - Quiz

Schrijf een assonantie met 'aa' met minstens drie woorden.

Slide 26 - Question ouverte

-aan het begin van een woord: alliteratie (medeklinker)
-in het midden van een woord: assonantie (klinker)
-op het einde (van woorden of versregels): eindrijm

Slide 27 - Diapositive

Welke vormen/soorten eindrijm ken je?

Slide 28 - Question ouverte

  • A
  • A
  • B
  • B

  • C
  • C
  • D
  • D
  • = gepaard rijm

Slide 29 - Diapositive

  • A
  • B
  • A
  • B
  • = gekruist rijm

Slide 30 - Diapositive

  • A
  • B
  • B
  • A

  • C
  • D
  • D
  • C
  • = omarmend rijm

Slide 31 - Diapositive

  • A
  • A
  • A
  • A
= slagrijm

Slide 32 - Diapositive

  • A
  • B
  • C
  • B
= gebroken
Ze noemen dit gebroken
het heeft wat minder rijm
de derde regel gaat zijn gang
de vierde brengt wat lijm.

Slide 33 - Diapositive

  • A
  • B
  • C
  • A
  • B
  • C
= verspringend
Als je zit op een stoel
en er danst in jou een walsje
als rijmen gaat verspringen.
Dat is wat ik bedoel:
het huppelt in je als je
de woorden zo gaat zingen

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive


A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
gebroken rijm
D
omarmend rijm

Slide 36 - Quiz


A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
gebroken rijm
D
omarmend rijm

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Dit gedicht heeft een
A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
gebroken rijm
D
omarmend rijm

Slide 39 - Quiz


A
slagrijm
B
gebroken rijm
C
gepaard rijm
D
gekruist rijm

Slide 40 - Quiz


A
ABAB ABAB
B
ABAB CDCD
C
ABAB ACAC

Slide 41 - Quiz

Vergeet niet je notities niet!

Slide 42 - Diapositive

BEELDSPRAAK

Slide 43 - Diapositive

vergelijking

Slide 44 - Diapositive

Een waarheid als een...
Beven als een...
Afgaan als een...
Zo lek als een...
koe
riet
zeef
gieter

Slide 45 - Question de remorquage

Slide 46 - Lien

Wat is Frankrijk voor de vader en het zoontje?

Slide 47 - Question ouverte

metafoor

We plaatsen beeld (= olifant) en object (= rots) naast elkaar.

Zoals in een vergelijking, maar we laten "als" vallen.

Nu kun je bijvoorbeeld zeggen:


"Laten we die olifant eens beklimmen!" -> De rots, die we beklimmen,  is zo groot als een olifant. 

"Frankrijk is ons huis."-> Frankrijk lijkt op ons huis. 



Slide 48 - Diapositive

Maak nu zelf een metafoor:

Central Park is de _ _ van New York.

Slide 49 - Question ouverte

personificatie
De bomen fluisteren.
De wind fluit langs mijn oren.
De computer loopt vast.

>> je geeft een levende eigenschap aan een levenloos voorwerp

Slide 50 - Diapositive

Welke personificatie zat er in het filmpje? 

Slide 51 - Diapositive

Vergeet niet je notities niet!

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Vidéo