Stijl 2F - als of dan

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wanneer gebruik je 'dan' en wanneer 'als'?

Als en dan gebruik je bij vergelijkingen.

• Bij vergrotende trap  gebruik je 'dan' (groter, beter, etc.). 

    - Hij is sneller dan jij (bent).

• Bij gelijkheid gebruik je 'als' (even groot, even leuk, etc.). 

    - Zij is net zo snel als ik (ben). 

    - Hij is even breed als mijn vader (is).

• Bij vergelijkingen met 'zo' gebruik je altijd als, ook als er sprake is van ongelijkheid.

    - Hij eet twee keer zoveel als ik.

https:

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.

1. als
2. dan

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.

1. als
2. dan

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.

1. als
2. dan

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.

1. als
2. dan

Heeft Ruud even lang haar (als / dan) Mark?

1. als
2. dan

Winnen is mooier (als / dan) verliezen.

1. als
2. dan

Meisjes knipperen meer met hun ogen (als / dan) jongens.

1. als
2. dan

Noem twee dingen die goed gingen.

Noem één ding waar je nog meer over wilt weten.

https: