les Halima2

Welkom terug bij Nederlands 
 Vandaag: 
Terugblik woordkennis
Spelling
Als of dan?

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom terug bij Nederlands 
 Vandaag: 
Terugblik woordkennis
Spelling
Als of dan?

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
  •  Woordenkennis opfrissen
  • Spelling checken!
  • Wanneer gebruik je als en wanneer dan?
  • Waar is dit handig voor?

Slide 2 - Diapositive

Handig voor:
  • Het schrijven van een (sollicitatie)brief
  •  Gesprekken
  • Lezen & begrip
  • En je examens natuurlijk!

Slide 3 - Diapositive

Hoe denk jij dat je het best moeilijke woorden goed kunt spellen?
A
Oefenen
B
Googelen

Slide 4 - Quiz

Terugblik naar de vorige les!
Ken je de woorden nog?

Slide 5 - Diapositive

De lessen veranderen per lesperiode.
wat is ander woord voor veranderen?
A
variabel
B
variëren
C
varieëren
D
weet niet

Slide 6 - Quiz

Het cijfer voor de toets is onveranderbaar.

wat is een ander woord voor onveranderbaar?
A
definitie
B
definetief
C
definitief
D
weet niet

Slide 7 - Quiz

Met een kleine hoeveelheid suiker maak je de pudding zoet.
ander woord voor kleine
A
geringe
B
mindere
C
gemiddelde
D
weet niet

Slide 8 - Quiz

Van mijn stagebegeleider moest ik de tafels zorgvuldig schoonmaken.
ander woord voor zorgvuldig=
A
een beetje
B
grondig
C
gegrond
D
weet niet

Slide 9 - Quiz

Ik wist ineens dat ik de afspraak bij de tandarts ben vergeten.
ander woord voor wist?
A
begreep
B
bedacht
C
besefte
D
weet niet

Slide 10 - Quiz

Wanneer gebruik je 'dan' en wanneer 'als'?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo


Als en dan gebruik je bij vergelijkingen.

Bij vergrotende trap (groter, beter, etc.) gebruik je dan.
  • Hij is sneller dan jij (bent).

Slide 13 - Diapositive



Bij gelijkheid (even groot, even leuk, etc.) dan gebruik je het woord als.
  • Zij is net zo snel als ik (ben).
  • hij is even breed als mijn vader (is).

Slide 14 - Diapositive

Deze pen ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Heeft Ruud even lang haar (als / dan) Mark?
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Winnen is mooier (als / dan) verliezen.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Meisjes knipperen meer met hun ogen (als / dan) jongens.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Jullie aan zet!
Kijk naar de uitgedeelde opdracht & maak opdracht 1
Hoe? In duo's
Tijd: 5 minuten


timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Antwoorden

Slide 22 - Diapositive

Welke zin vond je lastig?

Slide 23 - Diapositive

Spelling!
2 teams:
Ieder team krijgt een woord
Je spelt het woord fluisterend in het oor van degene naast je
Maar je mag het maar 1 x doen!
Dan fluistert die persoon het weer door naar de volgende .
De laatste persoon schrijft het op het bord!

Slide 24 - Diapositive

Hebben we de doelen behaald?
  • Woordenkennis opfrissen
  • Spelling checken!
  • Wanneer gebruik je als en wanneer dan?

Slide 25 - Diapositive


😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Bedankt voor vandaag!
Opdracht: heb jij al een boek uitgekozen?

Slide 27 - Diapositive