4m: als en dan

Wanneer gebruik je 'dan' en wanneer 'als'?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wanneer gebruik je 'dan' en wanneer 'als'?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Als en dan gebruik je bij vergelijkingen.
Bij vergrotende trap (groter, beter, etc.) gebruik je dan.
  • Hij is sneller dan jij (bent).
Bij gelijkheid (even groot, even leuk, etc.) dan gebruik je het woord als.
  • Zij is net zo snel als ik (ben).
  • hij is even breed als mijn vader (is).
Bij vergelijkingen met zo gebruik je altijd als, ook als er sprake is van ongelijkheid.
  • Hij eet twee keer zoveel als ik.

Slide 3 - Diapositive

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan

Slide 4 - Quiz

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan

Slide 5 - Quiz

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan

Slide 6 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 7 - Quiz

Heeft Ruud even lang haar (als / dan) Mark?
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

Winnen is mooier (als / dan) verliezen.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quiz

Meisjes knipperen meer met hun ogen (als / dan) jongens.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz




Herhaal de persoonsvorm uit de zin nogmaals (dit mag in een andere vorm zijn. Je hoort dan of het je/jou ik/mij etc. is.

Ik ben groter dan
jij bent.
 

Slide 11 - Diapositive

Maak een Blooket - Kies een van onderstaande opdrachten

Meervouden
1. Gebruik alle zelfstandige naamwoorden van opdracht 6 en 7 van Over taal blok 4 in een Blooket.

Als/dan - jij/jou 
2. Neem alle zinnen van opdracht 17 t/m 20 van Over taal blok 4 over in een Blooket.

Werkwoordspelling
3. Neem alle zinnen van opdracht 6, 7 en 8 van Over taal blok 5 over in een Blooket.

Formuleringsfouten
4. Neem alle zinnen van opdracht 10, 11 en 13 van Over taal blok 5 over in een Blooket.







Slide 12 - Diapositive