1.3AB

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Huiswerk

35,37,38,39,42,43,44

Stel de formule op van de lijn m
door (-2,5) en (4,23)
vb antwoord m:y=2x+10 (gebruik geen spaties)

Uitwerking

• y=ax+b
  
  
• y=3x+b 
• invullen punt (-2,5) geeft:
  5=3*-2+b
  b=11
• m:y=3x+11

a=rc=​δx​​δy​​=​4−−2​​23−5​​=​6​​18​​=3

Uitleg: andere notatie voor formule lijn

y=3x+11 kun je herschrijven naar:

-3x+y=11

of bijvoorbeeld:

-6x+2y=22

Dus de formule van een lijn is ook te noteren in de vorm:

ax+by=c

samen 35a, zelf 35 afmaken +37

Maken 38

Vragen?

Lars heeft in zijn spaarpot alleen munten van 1 en 2 euro.
Met 50 munten heeft hij een bedrag van 87 euro.
Hoeveel munten van 1 euro heeft Leen?

Noem het aantal munten van 1 euro: x
Noem het aantal munten van 2 euro: y
Welke vergelijking kun je dan opstellen als
hij 50 munten heeft?

Als hij 10 munten van 1 euro heeft en 20 van 2 euro, wat is dan het totaalbedrag? Geef er een berekening erbij.

Als hij 5 munten van 1 euro heeft
en 30 van 2 euro wat is dan het
totaalbedrag?(met berekening)

Noem het aantal munten van 1 euro: x
Noem het aantal munten van 2 euro: y
Welke vergelijking kun je dan opstellen
als het totaalbedrag 87 is?

Stelsels vergelijkingen

We hebben twee vergelijkingen gevonden:

En zijn op zoek naar de oplossing van dit stelsel.

x+y=50

x+2y=87

In groepjes van 3: 42

Klaar?  Verder met huiswerk

Huiswerk

35,37,38,39,42,43,44