Mijn proefles

Miniles faalangst
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Miniles faalangst

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Studenten zijn in staat aan het eind van de les negatieve en positieve faalangst te onderscheiden. 
  2. Studenten zijn in staat om aan het eind van de les twee verschillende reacties van faalangst benoemen. 
  3. Studenten zijn in staat om aan het eind van de les de verschillende oorzaken van faalangst te benoemen

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van faalangst?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Positieve en negatieve faalangst

Positieve faalangst: non-stop leren voor een toets, nooit tevreden zijn met het behaalde resultaat. 

Negatieve faalangst: 3 vormen.

Slide 5 - Diapositive

Faalangst in de praktijk
Cognitief: 
het leren van nieuwe stof, het leren voor een toets. 
Sociaal:
Niet voor schut willen staan, niet negatief beoordeeld willen worden.
Motorisch: 
Fysiek, bijvoorbeeld bij gym. 

Slide 6 - Diapositive

Faalangst herkennen
  • De uitleg van de nieuwe stof missen deze leerlingen vaak gedeeltelijk door ik snap het toch niet gedachtes.
  • Rood worden of wit wegtrekken.
  • Leerlingen vragen erg veel/vaak om bevestiging.
  • Leerlingen die dichtklappen bij een mondelinge overhoring.
  • Kijken je niet aan tijdens de uitleg.
  • Stellen extreem veel vragen óf ze stellen helemaal geen vragen over de nieuwe stof. 

Slide 7 - Diapositive

Johan is bang om slecht te presteren en daarmee voor schut te staan voor zijn klasgenoten.

Heeft Johan faalangst?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Heeft Johan positieve of negatieve faalangst?
A
Positieve
B
Negatieve

Slide 9 - Quiz

Welke soort faalangst hoort er niet bij?
A
Cognitieve faalangst
B
Sociale faalangst
C
Affectieve faalangst
D
Motorische faalangst

Slide 10 - Quiz

Leerlingen met faalangst
helpen

Slide 11 - Carte mentale

Leerlingen helpen
  • structuur en duidelijkheid bieden. 
  • Duidelijk maken dat fouten maken kan en mag.  
  • Positief stimuleren.
  • Het moet vanuit de leerling zelf komen.

Slide 12 - Diapositive

Casus
Je geeft les aan Sarah, een leerling die last heeft van faalangst. Ze moet binnenkort een presentatie geven in jouw les, maar geeft aan dat ze dit eigenlijk niet wil. Ze vertelt dat ze te nerveus is en ze denkt dat ze dicht zal slaan.

Hoe kan je Sarah helpen? 
Denktijd: +/- 3 min. 

Slide 13 - Diapositive

Je geeft les aan Sarah, een leerling die last heeft van faalangst. Ze moet binnenkort een presentatie geven in jouw les, maar geeft aan dat ze dit eigenlijk niet wil. Ze vertelt dat ze te nerveus is en ze denkt dat ze dicht zal slaan.
Hoe kan je Sarah helpen?

Slide 14 - Question ouverte

Leerdoelen: behaald?
  1. Studenten zijn in staat aan het eind van de les negatieve en positieve faalangst te onderscheiden. 
  2. Studenten zijn in staat om aan het eind van de les twee verschillende reacties van faalangst benoemen. 
  3. Studenten zijn in staat om aan het eind van de les de verschillende oorzaken van faalangst te benoemen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive