Gebruik van een lesschemaformulier

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waarom gebruiken we een lesschemaformulier?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn kerndoelen?

Slide 5 - Question ouverte

Kerndoelen zijn heel ruim opgezet. In elke les die je geeft, zit vaak wel een kerndoel. Per les maak je alleen meer specifieke doelen: je lesdoelen.

In je lesdoelen beschrijf je wat de leerling moet kunnen en hoe hij dat moet kunnen. 

Slide 6 - Diapositive

Een 'goed' doel is smart geformuleerd. 
Het doel dat wat je stelt, bevat vaak de onderstaande 3 componenten. 
1. gedragscomponent:  doet de leerling, hoe gedraagt hij zich?
2. Inhoudscomponent: Wat weet de leerling? (Leerstof).
3. Didactische component: Hoeveel moet de leerling goed hebben, hoeveel moet de leerling af hebben?

Slide 7 - Diapositive

De leerlingen kunnen stroken en cirkels verdelen en de stukken benoemen als breuk: 1 van de vier noemen
we ¼ (breukentaal). *bron: les van Saartje.

Wat vind je sterk, wat zou eventueel kunnen worden aangescherpt?

Slide 8 - Question ouverte

Aan het einde van de les weten de studenten wat ze kunnen verwachten voor de toets ,dit d.m.v. een quiz te maken. De quiz maken we om te leren er is geen minimum aantal goede antwoorden. *bron les Michael.

Wat vind je sterk, wat zou eventueel kunnen worden aangescherpt?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Fase 1. aandacht trekken
Hoe zou jij hier de les kunnen starten?

*Bron les Saartje

Slide 11 - Question ouverte

Hoe zou je hier de leerinhoud omschrijven?

Er gaat een quiz starten over een toets die eraan zit te komen.

Bij het stukje leerinhoud, eerste kolom geeft Michael het volgende aan:
Leerinhoud: luisteren

Wat zou je hier als leerinhoud kunnen omschrijven?

Slide 12 - Question ouverte

Wat vul je in bij lesdoel?
A
Wat jij moet kunnen na het geven van de les.
B
Kerndoelen/kwalificatie- dossier eisen.
C
Wat moeten de kinderen weten na de les?

Slide 13 - Quiz

Wat vul je in bij beginsituatie?
A
Hoe laat je les plaats gaat vinden.
B
Hoe sluit ik aan bij wat ze al weten en kunnen?

Slide 14 - Quiz

Wat vul je in bij didactische werkvorm?
A
Hoe breng ik kennis en vaardigheden over?
B
Nakijken van een woordweb.
C
Wat de leerdoelen zijn.
D
Of de kinderen/studenten alleen of in groepen werken.

Slide 15 - Quiz

Wat vul je in bij leerinhoud?
A
Hier omschrijf je wat de kinderen doen.
B
Wat is de tijd die de kinderen/studenten besteden aan de les?
C
Hier omschrijf je wat jij als onderwijsassistent doet.
D
Wat is de leerstof en hoe orden ik deze?

Slide 16 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een leeractiviteit?
A
De leerkracht/onderwijsassistent begeleidt de kinderen bij zelfstandig werken.
B
De leerkracht loopt rond.
C
De kinderen/studenten maken een woordweb over studeren.
D
De onderwijsassistent kijkt na.

Slide 17 - Quiz

Geef een aantal voorbeelden bij benodigde leermiddelen/materialen

Slide 18 - Question ouverte