4H 1.5 Transport door membranen les 2

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht osmose tekenen
Op de afbeelding zie je een bak met in het midden een semipermeabel membraan. Aan de linkerkant van dit semipermeabele membraan zie je een suikeroplossing van 6% (oplossing 1) en aan de rechter kant is een suikeroplossing van 10% (oplossing 2) te zien. 
  • Bespreek in tweetallen wat er na enige tijd 
met de oplossing gebeurt. 
  • Teken dit in je schrift.
  • Schrijf de percentages erbij.

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht osmose tekenen antwoord
Aan de linkerkant van dit semipermeabele membraan zie je een suikeroplossing van 6% (oplossing 1) en aan de rechter kant is een suikeroplossing van 10% (oplossing 2) te zien. Na enige tijd zal het het water aan de linkerkant van de bak gestegen zijn. Aan de rechterkant is dan minder water. Aan beide kanten is de oplossing nu 8%.

Slide 3 - Diapositive

Inleiding in de biologie
1.1 Biologie is overal
1.2 Organen, weefsels en cellen
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 Organellen
1.5 Transport door membranen, deel 2
1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 4 - Diapositive

 Leerdoelen 1.5 
  • Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
  • Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Organismen en osmose
Dierlijke cellen --> geen celwand​

Gevolg? --> Kunnen knappen​

Plantaardige cellen --> vacuole + celwand​
Gevolg? ​
In een hypotone oplossing zorgt dit voor druk (turgor). De vacuole drukt tegen de celwand aan --> geeft de plantencel stevigheid.​
In een hypertone oplossing kan de vacuole loslaten --> plasmolyse​





Slide 7 - Diapositive

Lagere osmostische waarde =


Hogere osmostische waarde =

Dezelfde osmostische waarde =
isotoon

Slide 8 - Diapositive

Dierlijke cel --> geen celwand
De omgeving heeft een lagere osmotische waarde in een hypotone oplossing
<--
De omgeving heeft een hogere osmotische waarde in een hypertone oplossing
          -->
In een isotone oplossing
De omgeving is dus hypertoon en heeft dus een hogere osmotishe waarde. Water verplaatst zich van een lage osmotische waarde naar een hogere osmotische waarde. Dat betekend dat het water uit de cel naar de omgeving gaat --> de cel verschrompeld. 
De osmotische waarden binnen en buiten de cel zijn gelijk --> de rode bloedcel blijft intact. 
De omgeving is dus hypotoon en heeft dus een lagere osmotishe waarde. Water verplaatst zich van een lage osmotische waarde naar een hogere osmotische waarde. Dat betekend dat het water in de cel gaat --> de cel bavat teveel water en knapt.

Slide 9 - Diapositive

Celwand maakt turgor en plasmolyse mogelijk
Omgeving hogere osmotische waarde
         
Omgeving lagere osmotische waarde
         

Slide 10 - Diapositive

opbouw membranen
  • Fosfolipiden dubbellaag met hydrofiele kop (P) en hydrofobe staart (2 vetzuurmoleculen - 1 verzadigd + 1 onverzadigd)
  • Eiwitmoleculen: transport stoffen in/uit cel
  • Koolhydraatketens: herkenning
  • Cholesterol: stevigheid
binas 79D, 67G2+3

Slide 11 - Diapositive

Transport door membranen
Het membraan is de afscheiding met de omgeving.​
Er kunnen maar weinig stoffen door heen, dit komt door de bouw van de celmembranen.​ Kleine stoffen zoals zuurstof en koolstofdioxide kunnen wel passeren --> kost geen ATP. 

Membranen zitten:​
  • Rondom de cel​
  • Rond sommige celorganellen​



Slide 12 - Diapositive

Transport door membranen heen

Passief transport
* Met de concentratiegradiënt mee --> van hoge naar lage concentratie.
* Kost geen energie (ATP).
* Met of zonder transporteiwitten:  voor grote moleculen --> glucose.
* Transportkanaaltjes voor aquaporines of ionen zoals Na+,K+,Ca+
Diffusie en osmose zijn een vorm van passief transport.
Transportkanaaltjes

Slide 13 - Diapositive

Transport door membranen heen

Actief transport
* Tegen de concentratiegradiënt (concentrtieverval)
in --> van lage naar hoge concentratie.
* Dit kost altijd energie --> ATP
* Altijd met behulp van transporteiwitten.

Slide 14 - Diapositive

Actief en passief transport

Slide 15 - Diapositive

Actief en passief transport

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water. Wat gebeurd er met de osmotische waarde van de aardappelcellen? En met de turgor?
A
De osmotische waarde en turgor veranderen niet
B
De osmotische waarde neemt af en de turgor neemt toe
C
De osmotische waarde en turgor nemen af
D
De osmotische waarde en turgor nemen toe

Slide 18 - Quiz

Celwand maakt turgor en plasmolyse mogelijk
Omgeving hogere osmotische waarde
         
Omgeving lagere osmotische waarde
         

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk

Lezen 1.5 vanaf osmose bij dierlijke cellen
Maken opdracht 48 t/m 55 + lijst met dikgedrukte woorden  

Slide 20 - Diapositive