Ik mag niet alles eten!

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Keuze 1: 

1. Zelfstandig de lesson up doorlopen (magister) 
2. Test jezelf maken (docententafel)
3. Test jezelf nakijken (docententafel)
4. Zelfstandig werken aan de opdracht 'ik mag niet alles eten'

Keuze 2:

1. Klassikaal de lesson up doorlopen (video's zelfstandig zien) 
2. Test jezelf maken (docententafel)
   
3. Test jezelf nakijken (docententafel)
   
4. Zelfstandig werken aan de opdracht 'ik mag niet alles eten'
   

Leerdoel:

- Je kunt uitleggen wat voedselovergevoeligheid inhoudt. 

Voedselovergevoeligheid

Voedselovergevoeligheid betekent dat je lichaam een negatieve reactie geeft op bepaald voedsel. Bijvoorbeeld: iemand krijg buikpijn als hij melk drinkt, of iemand krijgt het benauwd als hij noten eet.

Dat komt dan doordat deze persoon een voedselallergie heeft of een voedselintolerantie. 

Allergie of intolerantie? 

Allergie: 

Bij een voedselallergie komt er een reactie van het lichaam vrijwel meteen na het eten van eiwitten in het voedsel (Een allergeen is de stof waar je allergisch voor bent.) 

Er komt dan o.a. histamine vrij. Dat is een stof die zorgt voor de allergische reactie (bijvoorbeeld niezen, huiduitslag, rode ogen etc.). 

Voedselintolerantie 

Het is wat lastiger om een voedselintolerantie vast te stellen, in vergelijking met een allergie. Als je intolerant bent voor een bepaalde voedingsstof, komt de reactie veel later. Vaak duurt het 8 tot 48 uur tot de reactie komt. 

Coeliakie 

Coeliakie is een intolerantie voor gluten. Dat betekent dat het lichaam geen gluten kan verdragen. Mensen met coeliakie krijgen vervelende buikklachten zoals buikpijn. 

Gluten is een eiwit dat voorkomt in tarwe, rogge, gerst, spelt en kamut. Gluten lost niet op in water en wordt door de plant opgeslagen in de graankorrel als reservevoedsel. 

Zelfstandig werken 

 

1. Test jezelf maken (docententafel)
2. Test jezelf nakijken (docententafel)
3. Zelfstandig werken aan de opdracht 'ik mag niet alles eten'

Werkhouding:  

Succescriteria: 

1. Ik kan in rust zelfstandig aan de opdrachten werken. 

2. Test jezelf heb ik af en nagekeken + de juiste antwoorden erbij genoteerd. 

Check - out 

- zelfstandig werken aan de opdracht 'ik kan niet alles eten'

- Reflectie op je test jezelf