Zinsontleding groep 8 PV Gez OW LV MVW
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zo vind ik de persoonsvorm
Slide 2 - Carte mentale
Zo vind ik het onderwerp
Slide 3 - Carte mentale
Zo vind ik het werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
Ik lees een spannend verhaal voor.
Persoonsvorm
Persoonsvorm
Slide 7 - Question ouverte
Ik lees een spannend verhaal voor.
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Question ouverte
Heeft jouw zus de plantjes water gegeven?
Onderwerp
Onderwerp
Slide 9 - Question ouverte
Heeft jouw zus de plantjes water gegeven?
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
De machinist bestuurt de trein.
De machinist bestuurt de trein.
A
De machinist
B
de
C
bestuurt
D
trein
Slide 11 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De man schept het zand in de kruiwagen.
De man schept het zand in de kruiwagen.
A
het zand
B
De man
C
schept
D
kruiwagen
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
De monnik vertelde een verhaal over het verre verleden.
De monnik vertelde een verhaal over het verre verleden.
A
een verhaal
B
De monnik
C
over
D
vertelde
Slide 13 - Quiz
Mijn moeder heeft de telefoon opgenomen.
Werkwoordelijk gezegde?
Werkwoordelijk gezegde?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Vidéo
Heeft jouw zus de plantjes water gegeven?
Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
A
jouw zus
B
water
C
gegeven
D
heeft
Slide 18 - Quiz
Heeft jouw zus de plantjes water gegeven?
meewerkend voorwerp
meewerkend voorwerp
A
water
B
jouw
C
de plantjes
D
zus
Slide 19 - Quiz
Patrick vertelt een spannend verhaal.
Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
A
vertelt
B
Patrick
C
verhaal
D
een spannend verhaal
Slide 20 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp?
Patrick vertelt een spannend verhaal.
Patrick vertelt een spannend verhaal.
Slide 21 - Question ouverte
Zet een meewerkend voorwerp in de zin:
Patrick vertelt een spannend verhaal.
Patrick vertelt een spannend verhaal.
