les economie woensdag 10 april 2024

Economie leerjaar 3
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Economie leerjaar 3

Slide 1 - Diapositive

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 1 decimaal.
  • Afronden getallen: 1 decimaal.
  • Afronden mensen, dagen, etc.: heel getal.
  • Tenzij er anders gevraagd wordt.

Slide 2 - Diapositive

Afronden
€ 4,5799 wordt

Slide 3 - Question ouverte

Afronden
3,53529% wordt

Slide 4 - Question ouverte

Afronden
€ 79,998 wordt

Slide 5 - Question ouverte

Afronden
4,53529 wordt

Slide 6 - Question ouverte

Wat heb je liever
€ 50,- per maand of
€ 12,50 per week?

Slide 7 - Question ouverte

Rekenen met dagen/weken/maanden

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Stel je krijgt 6 euro zakgeld per week. Hoeveel krijg je dan per maand?

Slide 10 - Question ouverte

Maud heeft een maandbegroting gemaakt.
Inkomsten: zakgeld €19,50, oppasgeld €15,-
Uitgaven: schoolkantine €10, sport €9 en tijdschrift €4,50

Hoeveel zakgeld krijgt ze per week?

Slide 11 - Question ouverte


Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • 1 jaar = ? maanden
  • 1 jaar = ? weken
  • 1 jaar = ? dagen
  • 1 jaar = ? kwartalen
  • 1 kwartaal = ? maanden
Altijd eerst naar jaar en dan naar dag/week/maand!

Slide 12 - Diapositive

€ 22,50 per maand is
A
€ 5,63 per week
B
€ 5,- per week
C
€ 5,19 per week
D
€ 370,- per jaar

Slide 13 - Quiz

Wat is het maandloon als ik wekelijks € 37,25 euro verdien?
A
€ 167,63
B
€ 161,42
C
€ 161,41
D
€ 149,-

Slide 14 - Quiz

€ 345,- per kwartaal is..
A
€ 1.035,- per jaar
B
€ 115,- per maand
C
€ 86,25 per maand
D
€ 26,53 per week

Slide 15 - Quiz

Rekenen in de juiste volgorde

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

6 + 3 x 2 =

Slide 18 - Question ouverte

39 : 3 - 12 =

Slide 19 - Question ouverte



628110=

Slide 20 - Question ouverte

Sylvia doet aan atletiek, tijdens een training loopt zij 3x 100m sprint, 2x 800m en nog 2 uitlooprondjes van 500 meter per stuk. Bereken hoeveel meter heeft Sylvia gelopen in totaal?

Slide 21 - Question ouverte



(3710):3+48:8=

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Consumentenprijs
verkoopprijs + btw = consumentenprijs

0% btw 
9% btw
21% btw
Wat de consument betaalt
BTW tarieven
21% geldt voor secundaire goederen (niet noodzakelijke goederen) en verkopen aan het buitenland.
9% geldt voor basisbehoeften en sommige diensten die de overheid wil stimuleren (kapper/schilder/reparatie fiets).
0% geldt voor vrijgestelde goederen en diensten zoals onderwijs, artsbezoek.

Slide 24 - Diapositive

Hoeveel procent btw betaal je voor de volgende producten?
21%
9%
0%
21%
9%
0%

Slide 25 - Question de remorquage

Rekenen met btw
Consumentenprijs: de prijs inclusief btw, dit moet je in de winkel betalen als je iets koopt.

Verkoopprijs: de prijs voor een artikel zonder de btw, dit ontvangt het bedrijf.

Slide 26 - Diapositive

De btw op een fiets is 21%.
De verkoopprijs is € 350,-.
Bereken de consumentenprijs.

Slide 27 - Question ouverte

De btw op een appel is 6%. De prijs van een appel zonder btw is € 0,50. Bereken de verkoopprijs inclusief btw.

Slide 28 - Question ouverte

Een boek kost inclusief BTW €25,-. De btw is 21%. Wat is de prijs exclusief btw?

Slide 29 - Question ouverte

Een telefoon kost normaal € 900,-
Je krijgt 20% korting
Hoeveel moet je nu betalen?

Slide 30 - Question ouverte

Op een paar Adidas schoenen van
€ 79,- krijg je 20% korting.
Hoeveel korting is dat?

Slide 31 - Question ouverte

Een kaartje voor de Efteling kost € 38,- Er wordt 15% korting gegeven, hoeveel korting krijg je dan?

Slide 32 - Question ouverte