Werkwoorden

Werkwoorden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden F/V
Geven:
Ik geef
hij/zij/u geeft
geef jij?
wij/zij/jullie geven


Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden S/z
Lezen:
Ik lees
hij/zij/u leest,
lees jij,
wij/zij/jullie lezen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is de stam van geven?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de stam van doen?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de stam van proeven?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de stam van blazen?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de stam van staan?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de stam van leven?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Hij …………………….. boodschappen. (doen)

Slide 13 - Question ouverte

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Zij (het meisje) ……………………………. de soep. (proeven)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Ik ………………………… een cadeau. (geven)

Slide 15 - Question ouverte

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Jullie ……………………………. naar de supermarkt. (gaan)

Slide 16 - Question ouverte

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Jij ………………………… een mooi boek. (lezen)

Slide 17 - Question ouverte

Vul het goede werkwoordsvorm in.
Zij (de kinderen) ………………………….. in de tuin. (staan)

Slide 18 - Question ouverte