Les 1B: Professionele gesprekken

Les 1B: Professionele gesprekken

Met professionele gesprekken wil je iets bereiken, je hebt een doel voor ogen.

3.1 Gespreksstructuur 

Basisboek Sociaal werk, bladzijde 437

 CV toets einde blok

In week 2 krijgen de studenten een casus toegewezen (naam. leeftijd en korte problematiek)

1. E-mail (10%) in week 4

2. Gesprek (55%) in week 5/6

3. Advies (20%) in week 7/8 

4. Evaluatie (15%) in week 9 

Je moet aan alle onderdelen deelnemen, indien je een onderdeel mist, dan herkansing in blok 4.

Lesdoelen

• Herhaling vorige les
•  Welke fases zijn er in een gesprek (gespreksstructuur)
• Wat is SMART formuleren? (herhaling)

Herhaling vorige les

• Wat is actief luisteren?
• Wat zijn de valkuilen bij actief luisteren?
• Wat betekent LSD?
• Wat is het verschil tussen parafraseren en samenvatten?
• Welke soorten vragen ken jij?

Opbouw van een gesprek, vier fasen:

Gespreksstructuur:

1. Aanloopfase

2. Planningsfase

3. Themafase

4. Slotfase

(helpt je de richting van het gesprek vast te houden; je doel)

1. Aanloopfase

Is het begin van het gesprek en staat in teken van de ontmoeting. Je zegt elkaar gedag.

Je maakt een kort praatje: Social talk. Dat is belangrijk om gesprekkspartner op gemak te stellen en goede sfeer te creeeren)

2. Planningsfase

Je maakt afspraken over het verloop van het gesprek: het kader en de duur van het gesprek. Hier maak je duidelijk wat je van elkaar en het gesprek verwacht.

Waarom voer je het gesprek?

Wat is het doel van het gesprek?

Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek?

Wat is het onderwerp van het gesprek?

3. Themafase

Je komt tot de kern/de essentie van het gesprek.

Je gaat dieper in op het onderwerp.

4. Slotfase

Afronding van het gesprek

Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek

Je vraagt aan de gesprekkspartner of de samenvatting klopt?

De afspraken formuleer je SMART

De afspraken leg je schriftelijk vast

(geef ook aandacht aan de relatie: weer social talk en afscheid nemen)

Afspraken formuleer je SMART

Opdracht

Oefen in groepjes van drie in de opbouw van het gesprek aan de hand van de vier fasen.

Casus: Je werkt bij het Jongeren Informatie Punt (JIP) Je bent gisterenavond laat gebeld door Oscar (20 jaar). Jij vindt het thuis niet fijn, want heeft vaak ruzie met zijn moeder over huishoudelijke taken. Hij wil uit huis.