1.1 (les 2) Onderzoeken [Pulsar] skd

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de les                        

Slide 1 - Diapositive

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • stoor niet        
  • Bij vragen  eerst je vinger opsteken          
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen met een voorbeeld.
  • Onderzoek - hoe gaat dat?
  • Oefenen met onderzoeksvragen maken.
  • Oefenen met hypotheses maken.
  • Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Wat heb je nodig om een goed experiment te doen?

Slide 4 - Carte mentale

Een verslag maken van een experiment

  • Een volledig natuurwetenschappelijk onderzoek voer je uit volgens een aantal stappen.
  • Als je een verslag schrijft dan vormen deze stappen elk een eigen hoofdstuk.

Slide 5 - Diapositive

1. Wat wil ik onderzoeken?
Onderzoeksvraag
  • Vraag die beschrijft wat je wil weten/ontdekken

Voorbeeld:
  • Wat gebeurt er als ik bladeren van een jonge plant afknip?

Slide 6 - Diapositive

2. Wat weet ik al?
Achtergrondinformatie
  • Tekst die beschrijft wat er al bekend is over de onderzoeksvraag.
  • Gebruik bronnen: bioboek en internet

Voorbeeld:
  • De bladeren van een plant gebruikt hij voor fotosynthese, op deze manier maakt een plant zijn voedsel

Slide 7 - Diapositive

3. Wat is mijn hypothese?
Hypothese
  • Wat is het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag?
  • Waarom, onderbouw met informatie uit achtergrondinformatie

Voorbeeld
  • Ik verwacht dat de plant na het afknippen van de bladeren dood zal gaan. Aangezien ik weet dat hij deze nodig heeft om zijn eigen voedsel te maken.

Slide 8 - Diapositive

4. Wat ga ik doen?
Werkwijze
  • Stap voor stap uitvoering van het experiment
  • Waarom op deze manier?
Voorbeeld:
  1. Ik pak 2 bekers en doe in elke beker 5 bonen, aarde en water
  2. Als de bonen zijn ontkiemd knip ik van beker 1 de bladeren af. Bij 2 laat ik de bladeren zitten zodat ik kan vergelijken.
  3. Elke dag bekijk ik goed wat er met de planten gebeurt.

Slide 9 - Diapositive

5. Wat heb ik nodig?
Benodigdheden
  • Lijst van alles wat nodig is om het experiment uit te voeren

Voorbeeld:
  1. 2 bekertjes gevuld met aarde
  2. 10 bonen
  3. Water
  4. Schaar

Slide 10 - Diapositive

6. Wat neem ik waar?
Resultaten
  • Wat is er gebeurd tijdens het experiment?
  • Alleen feiten!
  • Gegevens in tabel en/of grafiek
  • Foto's/filmpjes van het experiment 

Voorbeeld:
  • De stengels van de planten in beker 1 worden steeds slapper
  • De plantjes in beker 1 zijn dood gegaan na 4 dagen

Slide 11 - Diapositive

7. Welke conclusie kan ik trekken?
Conclusie
  • Antwoord op onderzoeksvraag
  • Verwijs naar resultaten en hypothese
Voorbeeld:
  • Een jonge plant kan niet leven zonder bladeren. 4 dagen na het afknippen ging de plant dood. Mijn hypothese klopte

Slide 12 - Diapositive

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Benodigdheden & werkwijze
Resultaten
Bronvermelding
Achtergrondinformatie

Slide 13 - Question de remorquage

Ik heb het tot nu toe begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Hoe maak je een goede onderzoeksvraag.
Een goede vraag is een onderzoeksvraag, geen opzoekvraag. De vraag is dus niet goed als het antwoord eenvoudigweg is op te zoeken.
* Een goede vraag bestaat uit één vraag. De vraag is niet goed als die is samengesteld uit meerdere vragen.
* Een goede vraag is een open vraag. De vraag is niet goed als het antwoord simpelweg ‘ja’ of ‘nee’ is.
* Een goede vraag is duidelijk geformuleerd. De vraag is niet goed als een ander er vragen bij moet stellen ter verduidelijking.

Slide 15 - Diapositive

Hoe maak je een goede onderzoeksvraag.
Baken je onderwerp dus goed af en benoem je onderwerp (wat), de periode die je onderzoekt (wanneer) en/of het onderzoeksgebied (waar).
Je onderzoeksvraag moet ook eenduidig zijn. Dat wil zeggen dat hij maar op één manier uit te leggen is.

Slide 16 - Diapositive

Hoe maak je een goede hypothese.
In een hypothese formuleer je al een verwachte uitkomst; het antwoord dat je verwacht nadat je onderzoek hebt gedaan. Je gaat uit van een bepaalde stelling en onderzoekt vervolgens of die stelling klopt (of niet). Een hypothese is daarmee een veronderstelling; een voorspelling; het is een voorlopig idee.

Slide 17 - Diapositive

Ik kan een onderzoeksvraag opstellen..
0100

Slide 18 - Sondage

Ik kan een hypothese formuleren
0100

Slide 19 - Sondage

Ik heb behoefte aan een extra instructie..
ja
nee

Slide 20 - Sondage

Onderzoek 
leren onderzoeken

Slide 21 - Diapositive

Ballon
* Bedenk een proefje wat je met een ballon kunt uitvoeren. 
* Bedenk een passende onderzoeksvraag.
* Bedenk een passende hypothese.

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
Doorlezen: 1.2
Maken: opdracht 
Leren: aantekeningen

Slide 23 - Diapositive