M&M klas 2 par. 4.2 les 2 + begin 4.3

Hoe ontstond de industrie?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Diapositive

Door wie werden er op de katoenplantage de katoen geplukt?

Slide 2 - Question ouverte

waarom lagen de katoenplantages vaak aan rivieren?

Slide 3 - Question ouverte

waar bevonden zich de meeste katoenplantages?
A
Noorden van Amerika
B
Westen van Amerika
C
Oosten van Amerika
D
Zuiden van Amerika

Slide 4 - Quiz

Waarom werd er in de 19e eeuw gebruik gemaakt van slavernij?

Slide 5 - Question ouverte

de Katoenplantage
  • Eerste helft 19e eeuw katoenplantages in Zuiden VS
  • Slavernij

  • Katoenbalen van VS naar Europa om in de fabrieken verwerkt te worden tot bijv. kleding.


Slide 6 - Diapositive

katoenplantages
  • Zuiden van Amerika bij de rivier de Mississippi, dit was handig voor het vervoer van de katoen.

  • Na Franse revolutie kwam de overtuiging op dat iedereen gelijk en vrij geboren zou zijn, dit gaat in tegen het idee van Slavernij

  • 1865: Slavernij wordt afgeschaft in de VS
  • 1914: Laatste slavernij in Nederlands gebied afgeschaft.

Slide 7 - Diapositive

Spinnen en Weven
Katoen werd in EU opgekocht door koopmannen die het naar boeren en ambachtslieden brachten die het met het gezin thuis m.b.v. een weefgetouw en spinnewiel verwerkten tot lappen en draden = huisnijverheid.

De koopman- ondernemer liet de lappen verven en verkocht ze aan kleermakers e.d.

Slide 8 - Diapositive

van welke soorten kracht werd er vroeger gebruik gemaakt om machines te laten draaien?
A
Spierkracht, windkracht, waterkracht
B
Spierkracht, windkracht, stoomkracht.
C
Windkracht, Waterkracht, Stoomkracht
D
Waterkracht, spierkracht en stoomkracht

Slide 9 - Quiz

Waarom werden fabrieken vroeger meestal aan een rivier geplaatst?

Slide 10 - Question ouverte

Nieuwe energiebronnen
  • Rond 1780:  stoom als energiebron. mens was niet langer afhankelijk van de natuur.

  • James Watt verbeterde de stoommachine zodat hij naast enkel pompende beweging ook roterende onderdelen kon aandrijven, hij werd dus geschikt voor het aandrijven van machines!

  • Ondernemers bouwden grote fabrieken met stoommachines erin.

Slide 11 - Diapositive

Stoommachine in de mijnbouw
Stoommachine in de fabrieken

Slide 12 - Diapositive

Werkgevers en werknemers
De ondernemers die fabrieken maakten = werkgevers
mensen die in de fabrieken werkten voor de werkgever = werknemers, dit waren mannen, vrouwen en kinderen die voor lage lonen werkten.

Waarom? lage lonen = lage kosten = lage verkoopprijs.



Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Relatie tussen werkgever en werknemer was onpersoonlijk
Werkgevers stelden veel eisen, werknemers geen rechten

Slide 15 - Diapositive

Waarom durfden de arbeiders niet te klagen over hun omstandigheden?

Slide 16 - Question ouverte

Industriele revolutie
  • werkgevers maakten veel winst en investeerde dit in verdere industrie.

  • Industrie ontwikkelde zich snel, huisnijverheid kon hier niet mee concurreren.

  • Veel mensen trokken daarom naar de stad om in fabrieken te werken, het leven veranderde in korte tijd enorm. Deze grote verandering = industriële revolutie

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
Par. 4.2
herhaling (70%)
verdieping (70%)
oefentoets (70%)

Slide 18 - Diapositive

Verstedelijking/ Urbanisatie
Door verbeterde landbouwmachines + verbeteringen industrie raakten veel mensen in de landbouw werkloos en trokken naar de stad, hierdoor groeiden de steden enorm = urbanisatie/ verstedelijking.

Middelen van bestaan veranderen van landbouw naar industrie, het werd een industriële samenleving.

19e eeuw = tijd van burgers en stoommachines

Vanaf 1872 ook in Rotterdam vanwege nieuwe waterweg + werk in de haven. In 100 jaar van 50.000 naar 500.000 inwoners!



Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Spoorlijnen
  • grondstoffen moesten vanwege steeds grotere vraag steeds sneller worden aangevoerd+ eindproducten moesten vervoerd worden naar de plaats waar deze verkocht konden worden = afzetmarkt.

  • in het begin werd alles vervoerd per trekschuit en door paarden, later kwam de stoomtrein (1821) in actie. Deze vervoerde naast spullen en grondstoffen ook mensen.

  • Overal in het land werd de tijd gelijk gezet vanwege de dienstregeling, zo werd tijd steeds belangrijker!

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk 
Par. 4.1, 4.2 af
Kader: Par. 4.3: 1 t/m 6 af
Basis: Par. 4.3: 1t/m 5 af

Slide 23 - Diapositive