Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4
Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Voeding en bewegen
Jayce - Oscar - Mohammed - Stef - Stan - Maxim
Slide 1 - Diapositive
Hygiëne
Hygiëne is meer dan alleen schoonmaken dit dient ter bescherming van het menselijk leven
Hygiëne verdelen we in drie groepen:
Persoonlijke hygiëne: verzorging van je lichaam en kleding.
Bedrijfshygiëne: verzorging van de werkplek, gereedschappen, grondstoffen en producten.
Sociale hygiëne: op een goede manier met elkaar omgaan.
Slide 2 - Diapositive
Persoonlijke hygiëne
Op en in je lichaam bevinden zich veel bacteriën.
Vooral in de mond, de neus en de keelholte zitten er veel. Denk daaraan als je eens hoest of niest.
Ook in je darmen bevinden zich veel bacteriën. Darmbacteriën kunnen op je handen komen bij gebruik van het toilet. Als je je handen daarna niet goed wast, komen deze bacteriën gemakkelijk in producten.
Ook als je een vuile handdoek gebruikt, kunnen er bacteriën op je handen komen. Je handen zijn de grootste ‘meelifters’ voor bacteriën!
Slide 3 - Diapositive
Bedrijfshygiëne
Een goede bedrijfshygiëne voorkomt bederf en besmetting van grondstoffen en producten.
Voor een schone werkomgeving gelden een paar spelregels:
Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne.
Reinig en desinfecteer materialen, gereedschappen en machines voordat deze met voeding in aanraking komen.
Slide 4 - Diapositive
Kleuren snijplanken
In een professionele keuken werk je met verschillende kleuren snijplanken. Dat heeft ook met hygiëne te maken.
Hierdoor voorkom je kruisbesmetting.
Dit is het geval als er ziekmakende bacteriën van het ene op het andere voedingsmiddel komen.
Slide 5 - Diapositive
Kleuren snijplanken
Slide 6 - Diapositive
Snijtechnieken: en julienne
Reepjes van 2 bij 2 millimeter breedte met een lengte van 4 tot 6 centimeter.
Slide 7 - Diapositive
Snijtechnieken: en brunoise
In blokjes van 4 x 4 x 4 millimeter breedte.
Slide 8 - Diapositive
Snijtechnieken: en chinoise
Chinoise lijkt op een Chinese ruit. Deze heeft geen bepaalde dikte en grootte, maar is afhankelijk van waar je de ruit in verwerkt.
Slide 9 - Diapositive
Etiketten op voedingsmiddelen
Per december 2014 is er een nieuwe Europese Wet Voedselinformatie.
Deze wet schrijft voor welke informatie consumenten moeten krijgen en wat er op een voedingsmiddelenetiket moet staan.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert of bedrijven zich aan de wetten houden.
Het doel van de wet is om consumenten te helpen bij het maken van goede voedselkeuzes.
Dit heeft weer een gunstig effect op zaken als gezondheid, veiligheid en milieu.
Slide 10 - Diapositive
Etiketten op voedingsmiddelen
lijst met ingrediënten
Van de voedingsstof die als eerste wordt genoemd, zit het meeste in dat product.
Ook E-nummers worden vermeld bij de ingrediënten. Het E-nummer geeft aan dat het een goedgekeurd additief of toevoeging is.
Additieven zijn stoffen die voedingsmiddelen verbeteren. Voorbeelden van toevoegingen zijn kleurstoffen, smaakversterkers en conserveermiddelen.
Slide 11 - Diapositive
Voeding voor sporters
Sporters moeten net als iedereen gezond eten.
Wanneer je niet meer dan drie keer per week een uur of twee sport is gezond eten voldoende.
Ga je meer sporten dan is het belangrijk goed op je voeding te letten.
Slide 12 - Diapositive
Voeding voor sporters
voldoende koolhydraten (uit brood, aardappelen, pasta, rijst of peulvruchten)
goede en niet te veel vetten
voldoende eiwitten
gevarieerde voeding
voldoende vocht
Wanneer je meer dan drie keer per week één à twee uur sport is het belangrijk je voeding aan te passen. We spreken dan van sportvoeding.
Slide 13 - Diapositive
Voeding voor sporters
Er is verschil in duursporten, krachtsporten en spelsporten.
Een voorbeeld van een duursport is wielrennen. Wielrenners leggen grote afstanden af met een gemiddelde intensiteit.
Krachtsporten duren kort en hebben een hoge intensiteit. Denk bijvoorbeeld aan kogelstoten of sprinten.
Bij spelsporten is er sprake van afwisseling van intensiteit. Voetbal of tennis zijn hier goede voorbeelden van.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Voeding voor sporters: duursport
koolhydraatrijke voedingsmiddelen. De koolhydraten uit deze voedingsmiddelen worden als glycogeen in de spieren opgeslagen. Deze glycogeenvoorraad levert duursporters langdurig energie.
Na het sporten is de glycogeenvoorraad in de spieren verbruikt. Deze voorraad moet door voeding weer worden aangevuld. Na een zware training of wedstrijd volgt dan ook een koolhydraatrijke maaltijd. Eventueel kan deze maaltijd worden aangevuld met een koolhydraatrijke drank.
Ook zijn er na de inspanning extra eiwitten nodig. Dit helpt het herstel van de spieren. Denk aan een schaaltje kwark of een broodje kaas.
Voldoende vochtinname is belangrijk bij duursport. Sporters raken veel vocht kwijt. Dit kan oplopen van 500 – 1000 ml vocht per uur.
Slide 16 - Diapositive
Voeding voor sporters: krachtsport
Voor krachtsporters gelden de algemene tips voor gezond eten.
Extra eiwitten zijn in principe niet nodig.
Wanneer een krachtsporter met zijn normale voeding onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, bijvoorbeeld omdat hij weinig eet, kan een hersteldrank gedronken worden.
Een hersteldrank moet dan eiwitten en koolhydraten bevatten.
Slide 17 - Diapositive
Voeding voor sporters: spelsport
Spelsporters verbruiken energie die vrijkomt uit de glycogeenvoorraad in de spieren.
Tijdens de rust kan er het beste een koolhydraatrijke drank genomen worden. Thee met suiker is heel geschikt, ook een sportdrank vult de verbruikte koolhydraten aan.
Na het sporten is een koolhydraatrijke maaltijd belangrijk om de glycogeenvoorraad weer aan te vullen.
Extra eiwitten zijn niet nodig.
Aangezien er tijdens het spel meestal niet gedronken kan worden is het belangrijk vooraf voldoende vocht in te nemen. Ook na afloop moet er extra gedronken worden.
Slide 18 - Diapositive
Herstelmaaltijden
Herstelmaaltijden na een wedstrijd moeten voldoende eiwitten en koolhydraten bevatten.
Voor een gemiddelde sporter ligt dit rond de 20 gram eiwit en 60 – 80 gram koolhydraten per maaltijd.
Voorbeelden van herstelmaaltijden zijn een omelet met aardappelen en groente, een pasta met vis of rijst met groenten en peulvruchten.
Ook brood met kaas of vlees kan voldoende koolhydraten en eiwitten bevatten om het lichaam te doen herstellen.