Weer en klimaat les 1

Wetenswaardig: 'het weer' les 1
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldorientatieBasisschoolGroep 5-7

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wetenswaardig: 'het weer' les 1

Slide 1 - Diapositive

Weer en klimaat
Nodig
- Werkboekje Les 1
- Lijntjespapier
- pen
- laptop

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel van deze les:

  • 1. Je weet wat de woorden: temperatuur, wind en neerslag betekenen.
  • 2. Je weet wat die 3 factoren met het weer te maken hebben.
  • 3. We gaan leren hoe het weer wordt gemeten.

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij het weer?

Slide 4 - Question ouverte

Lees nu tekstdeel 1 .
Begin hier: 
Het weerbericht van vandaag kan totaal verschillen met dat van morgen.
- Zoek daarna met z'n tweeën de definitie van 'weer'.
Nog niets opschrijven!
- Denkvraag: Wat valt je op aan het weer van de afgelopen tijd? Bespreek dit ook met elkaar.

Slide 6 - Diapositive

De definitie van 'weer'
Als het goed is, heb je de definitie gevonden. 
Deze staat in de laatste zin van het stukje tekst. 
Dit is hier de belangrijkste zin (= de kernzin), want het is een mini-samenvatting van het stukje tekst. 

Ik geef beurten, zodat je kunt vertellen wat je gevonden hebt.

Slide 7 - Diapositive

definitie van 'weer'
Het weer is de temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats en op een bepaald moment.

Slide 8 - Diapositive

Luisteropdracht
We gaan nu naar een filmpje kijken. Tussendoor stopt het filmpje en dan ga je een vraag beantwoorden.

Slide 9 - Diapositive

5

Slide 10 - Vidéo

00:09
Wat gebeurt er in de weerkamer van het KNMI?

Slide 11 - Question ouverte

00:30
Wat is de taak van een meteoroloog?

Slide 12 - Question ouverte

00:55
Wat voor werk is het werken op de weerkamer?

Slide 13 - Question ouverte

01:12
Met welke kleuren waarschuwt het KNMI en wanneer gebeurt dat?

Slide 14 - Question ouverte

01:23
Waarom doet het KNMI dit?

Slide 15 - Question ouverte

Waarmee verzamelt het KNMI gegevens over het weer?
A
satellieten
B
weerballonnen
C
lokale weerstations
D
supercomputers

Slide 16 - Quiz

Meteorologie =
- de studie van het weer 
(ook wel weerkunde)
- in Nederland: KNMI
Koninklijk Nederlands
Meteorologisch Instituut
- houdt het weer in de gaten, geeft waarschuwingen

Schrijf de definitie op jouw blad.

Slide 17 - Diapositive

Het weer bestaat dus uit:
wind
Windkracht 
-  hoe hard het waait

Windrichting 
-  van welke kant hij komt
neerslag
Alles wat uit de wolken komt:
regen - hagel - sneeuw
temperatuur
Hoe warm het is.
Wordt in NL gemeten met: graden Celsius. 
Vriespunt is bij 0 oC
Kookpunt is bij 100 graden Celsius

Slide 18 - Diapositive

We lezen nu blz. 3
Kijk goed op het weerkaartje naar de 3 factoren die het weer bepalen:...
Zie je ze?

Slide 19 - Diapositive

Leesvraag bij tekstdeel 2 
  • Tijdens het lezen: Lees nu met de rode vragen in je achterhoofd. Markeer wat je belangrijk vindt.
  1. Herken ik de definitie van de factoren temperatuur en regen?
  2. Waarom is de windrichting belangrijk voor het weer? 
  3. Waarmee meten we de temperatuur, de regen en de wind?

  • Na het lezen:
  1. Schrijf je je antwoord op bij de vraag over de windrichting.
  2. Schrijf je per factor (temp/regen/wind) erbij hoe deze wordt gemeten.

Slide 20 - Diapositive

Waarom heet een thermometer geen warmtemeter?


Schrijf in een hele zin: denk aan hoofdletters en punten!

Slide 21 - Question ouverte

Bij welke temperatuur bevriest water?
A
50 graden
B
0 graden
C
10 graden
D
-25 graden

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Leesvraag bij tekstdeel 3 
  • Lees nu de tekst met deze vraag in je achterhoofd:

'Hoe werd de windsnelheid door Beaufort bepaald?'

  • Schrijf je antwoord op op je schrijfblad.

Slide 24 - Diapositive

windschaal
Windkracht geeft dus aan hoe hard het waait.

We gebruiken hiervoor een windschaal. Deze noemen we de schaal van Beaufort.

Slide 25 - Diapositive

de wind: wat is windrichting en windkracht?
de windrichting
de windrichting
Deze letter(s) geven de richting aan van waaruit de wind waait. Hierbij staat N voor Noord, O voor Oost, Z voor Zuid en W voor West. Ook combinaties zijn mogelijk, waarbij NW staat voor Noordwest.
de windkracht
de windkracht
Dit getal geeft aan hoe hard het waait. We meten de windkracht op de schaal van Beaufort (Bft.) Hij loopt van 1 t/m 12. 

Slide 26 - Diapositive

Bij windkracht 2 ................
A
Waait het een beetje
B
Ontstaat er een storm
C
Is het windstil
D
Ontstaat er een orkaan

Slide 27 - Quiz

..
.
Heb jij het goed begrepen?
Het pijltje geeft de windrichting aan.
Uit welke richting waait de wind?
A
Noordoost
B
Noordwest
C
Zuidoost
D
Zuidwest

Slide 28 - Quiz

Wat zijn kernwoorden uit deze les; waar ging het allemaal over?
(per woord invoeren met <enter>)

Slide 29 - Carte mentale