Trede 9 - Leerdoel 3 (schrijven)

Jeudi
Réviser: 
- les chambres 
- l'adjectif
Uitleg: bezittelijk voornaamwoord
Le but: 
je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Jeudi
Réviser: 
- les chambres 
- l'adjectif
Uitleg: bezittelijk voornaamwoord
Le but: 
je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Welke kamer is dit?

Slide 2 - Question ouverte

Welke kamer is dit?

Slide 3 - Question ouverte

Welke kamer is dit?

Slide 4 - Question ouverte

Welke kamer is dit?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 8 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Ma soeur est (groot)
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 10 - Quiz

Mes frères sont (sportief)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 11 - Quiz

Irene et Josephine sont (Frans)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 12 - Quiz

Ma grand-mère est (oud)

Slide 13 - Question ouverte

La voiture est (nieuw)

Slide 14 - Question ouverte

Aujourd'hui
- Vocabulaire kahoot
- Herhaling bijv. nw.

Werkdoelen:
- la famille
- l'arbre généalogique
- écrire un mail

Slide 15 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Weet je het nog?

vorm & plaats

Slide 16 - Diapositive

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
La maison est (grand)

Slide 17 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
La fille est (beau)

Slide 18 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
Mes frères sont (petit)

Slide 19 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm:
Le vélo est (nouveau)

Slide 20 - Question ouverte

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?
A
une maison grand
B
une maison grande
C
une grand maison
D
une grande maison

Slide 21 - Quiz

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?
A
un film intéressant
B
un film intéressante
C
un intéressant film
D
un intéressante film

Slide 22 - Quiz

In welke zin staat het bijvoeglijk nw
in de goede vorm & op de juiste plaats?
A
les soeurs beaux
B
les soeurs belles
C
les beaux soeurs
D
les belles soeurs

Slide 23 - Quiz

Werkdoel: la famille
- Vocabulaire: namen van familieleden
- Grammatica: bezittelijk voornaamwoord

Slide 24 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 25 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
- Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is
- De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord dat volgt
   (mannelijk, vrouwelijk, meervoud)

Slide 26 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
ons / onze
notre
notre
nos
uw / jullie
votre
votre
vos
hun 
leur
leur
leurs

Slide 27 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Attention! 
Bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat begint met een klinker / h gebruik je het mannelijk bezittelijk voornaamwoord

Slide 28 - Diapositive

(mijn) soeur
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 29 - Quiz

(haar) père
A
son
B
sa
C
ses

Slide 30 - Quiz

(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 31 - Quiz

(zijn) mère

Slide 32 - Question ouverte

(onze) tantes

Slide 33 - Question ouverte

(hun) frère

Slide 34 - Question ouverte

(haar) oncle

Slide 35 - Question ouverte

Werkdoel: l'arbre généalogique
- stamboom
met bezittelijk voornaamwoord

Slide 36 - Diapositive