H2 - P1 - H42 stijlfouten uitleg + opdrachten

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Diapositive


- Stijlfouten H42 


Doel:
- je benoemt alle stijlfouten
- Je benoemt het verschil tussen spel- en stijlfouten
- Je benoemt verschillende woordenwisselingen

In de deze LessonUp

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Stel, je schrijft een zin. Er komen geen rode of blauwe lijntjes onder je tekst en toch is het fout...

Dan kan het een stijlfout zijn: Je haalt woorden/uitdrukkingen door elkaar of je herhaalt iets dat er al staat. 


Stijlfouten

Slide 4 - Diapositive

Contaminatie
Contaminatie is een combinatie van 2 (of meer) woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gebruikt. Vaak hebben deze woorden dan wel dezelfde betekenis, alleen zijn ze verkeerd gecombineerd. 

Slide 5 - Diapositive

Contaminatie voorbeeld
Hij moet de presentatie overnieuw doen.
Of: Hij moet de presentatie over doen.
Of: Hij moet de presentatie opnieuw doen.

Zou je die gegevens even voor mij willen nachecken?
Je checkt iets, of je kijkt iets na





Slide 6 - Diapositive

Pleonasme
Pleonasme is het versterken van een woord, door een toevoeging van een ander woord. Het woord wordt dan dubbelop geschreven. Het toegevoegde woord is een eigenschap van het andere woordsoort. 

Slide 7 - Diapositive

Pleonasme voorbeeld 
De ronde bal rolde over de grond.
Ronde versterkt het woord bal. Een bal is namelijk van zichzelf al rond, dus ronde geeft een extra toevoeging.

De witte sneeuw zorgde veroorzaakte een verblindend effect.
Sneeuw is altijd wit.

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.
Als iets stijgt, gaat het altijd omhoog. Iets stijgt, of gaat omhoog.

Slide 8 - Diapositive

Tautologie
Tautologie is het benadrukken van een woord met een ander woord dat dezelfde betekenis heeft. Dus 2 woorden met dezelfde betekenis die in één zin worden gebruikt.

Slide 9 - Diapositive

Tautologie voorbeeld
Zij krijgt het gratis en voor niets. 
Als je iets gratis krijgt, krijg je het al voor niets. Gratis en voor niets betekenen allebei hetzelfde. 
of
Zij sloeg de tasjesdief bont en blauw.

Tautologie wordt door schrijvers ook gebruikt om iets te versterken,
Enkel en alleen (ingeburgerde tautologie).

Slide 10 - Diapositive

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 11 - Quiz

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.

Dit is een pleonasme:
Gras is namelijk van zichzelf al groen. Het woord groene geeft een versterking aan het woord gras.

Slide 12 - Diapositive

Mijn mobiel is kwijt.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 13 - Quiz

Mijn mobiel is kwijt.
Of: Ik ben mijn mobiel kwijt.
Of: Mijn mobiel is weg
Contaminatie is een combinatie van 2 (of meer) woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gebruikt. Vaak hebben deze woorden dan wel dezelfde betekenis, alleen zijn ze verkeerd gecombineerd. 

Slide 14 - Diapositive

Uit de kraan komt vloeibaar water.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 15 - Quiz

Uit de kraan komt vloeibaar water
 
Dit is een pleonasme:
Water is van zichzelf al vloeibaar. Het woord vloeibaar geeft een versterking van het woord water.

Slide 16 - Diapositive

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quiz

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quiz

Ronde cirkel
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 19 - Quiz

Wat klopt er niet aan de vorm van deze zin:

De groep leerlingen lopen snel naar de trein

Slide 20 - Question ouverte

Woorden passen zich aan elkaar aan:

Persoonsvorm en onderwerp zelfde hoeveelheid
- De groep (ev) loopt (ev) naar beneden.
- De brandweer(ev) is (ev) op tijd bij het brandende huis.

Verwijswoorden kloppen met het woord waarnaar verwezen wordt:
De leerlingen die ....
Het konijntje dat ...

(de-woorden verwijzen altijd met die en deze)
(het-woorden verwijzen altijd met dit, dat, of wat)
Congruentie en incongruentie

Slide 21 - Diapositive

Woorden zijn niet goed op elkaar aangepast:

Persoonsvorm en onderwerp (niet) zelfde hoeveelheid
Fout: De groep leerlingen (ev) zijn (mv) verdwaald in de stad
Fout: De brandweer(ev) zijn (mv) net te laat om de kat te redden, hij was al uit de boom

Verwijswoorden kloppen niet met het woord waarnaar verwezen wordt:
Fout: De regering presenteerde dinsdag hun plannen (moet haar plannen zijn)
Fout: Ze is een persoon dat iedereen mocht (moet die iedereen mocht zijn)
Congruentie en incongruentie

Slide 22 - Diapositive


Welke stijlfout zit er in de zin hiernaast?

Slide 23 - Question ouverte


Welke woorden vormen de stijlfout(en)?

Slide 24 - Question ouverte


Leg uit waarom dit vaak niet wordt gezien als stijlfout.

Slide 25 - Question ouverte


Benoem welke stijlfout er in deze zin zit.

Slide 26 - Question ouverte


Welke woorden vormen de stijlfout?

Slide 27 - Question ouverte


Schrijf de zin op zonder contaminatie

Slide 28 - Question ouverte


Leg uit van welke stijlfout er in de zinnen hiernaast sprake is. 

Slide 29 - Question ouverte


Herschrijf zin a en b zodat ze wel kloppen. 

Slide 30 - Question ouverte