Drama Theorie reader Hoofdstuk 3

Theorie reader hfdstk 3
Mavo 4
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Theorie reader hfdstk 3
Mavo 4

Slide 1 - Diapositive

Welkom bij deze LessonUp
Deze lessonup beschrijft alle theorie van hoofdtstuk 2 van de theorie reader.

Als je dit symbool ziet:           betekent dat, dat er een gesproken uitleg is. Klik op dit symbool om de uitleg te horen.

Vul alle vragen in, zo goed als je kunt, ik kan de antwoorden die je geeft lezen en je krijgt daar feedback op. Log dus in met eigen je voor- en achternaam.
Veel plezier! 

Slide 2 - Diapositive

3.2 Voordracht technieken 
Als acteur kun je in de manier waarop je spreekt, gebruik maken van verschillende technieken. Hierdoor kun je nadruk leggen op bepaalde delen van je tekst.
  1. ritme  
  2. intonatie  
  3. intensiteit   
  4. klankkleur  
  5. pauzering 

Slide 3 - Diapositive

2

Slide 4 - Vidéo

03:10
Het ritme waarmee premier Mark Rutte spreekt, welke invloed heeft dat op de tekst die hij zegt?

Slide 5 - Question ouverte

03:45
Beschrijf de intonatie van deze speech.

Slide 6 - Question ouverte

3

Slide 7 - Vidéo

01:24
Wat doet de pauzering op dit moment in de speech van Theo Maassen?

Slide 8 - Question ouverte

02:37
Beschrijf de klankkleur van de stem.

Slide 9 - Question ouverte

05:19
Theo Maassen speelt met de intensiteit van zijn speech. Wat doet hij hier? Beschrijf de intensiteit van de speech.

Slide 10 - Question ouverte

3.3 Speelstijlen  
De acteur kan emoties via mimiek, houding, beweging en stem in verschillende groottes spelen.   
  
- Naturel spel  
- Realistisch spel  
- Typematig spel 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Wat was het verschil in spel tussen deze twee video's? Benoem waaraan je dat hebt gezien.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Dit is typematig spel, noem drie elementen van spel die de acteurs toepassen, waardoor het typematig wordt.

Slide 16 - Question ouverte

3.5 Status
Status = Machtsverhouding tussen twee of meer spelers.  
  
Innerlijke kenmerken hoge status:
- Zelfverzekerd
- Ontspannen

 Innerlijke kenmerken lage status:  
- Onzeker/ verlegen  
 - Angstig 

Slide 17 - Diapositive

2

Slide 18 - Vidéo

03:39

Geef aan of de drie meisjes een hoge of lage status hebben ten opzichte van de kolonel. Benoem hierbij wat je ziet in hun houding.

Slide 19 - Question ouverte

04:28
Waaraan zie je dat de kolonel een hoge status heeft? Benoem zijn bewegingen in je antwoord.

Slide 20 - Question ouverte

1

Slide 21 - Vidéo

07:39
Hoe zie je aan de houding van de spelers dat Hitler in deze scène een hogere status heeft?

Slide 22 - Question ouverte

1

Slide 23 - Vidéo

01:15
Beschrijf het verschil in status tussen Juf Ank en de andere moeders.
Benoem hierbij de houdingen en mimiek.

Slide 24 - Question ouverte

2

Slide 25 - Vidéo

00:00
Slechte scène
Dit is een voorbeeld van een slechte scène. Kijk er goed naar en vertel waarom dit een slecht gespeelde scène is.

Slide 26 - Diapositive

01:07
Benoem wat dit zo'n slechte scène maakt. Benoem alleen het spel.

Slide 27 - Question ouverte

Dit was de lessonup
Zorg ervoor dat je de hele theoriereader ( hoofdstuk 1 t/m 5 incl de daarop volgende begrippenlijst) uit je hoofd leert. 

Deze moet je kennen èn kunnen toepassen aan het einde van de deeltaak in het SE, wat een schriftelijke toets is.
De begrippenlijst kun je oefenen via een Kahoot die gedeeld wordt op it's learning.

Slide 28 - Diapositive