Eerste 5 lln in de rij mogen schrift laten zien (rest kan t/m het 10e). Alleen als je het af hebt!
Alleen als je onv. staat of onv. hebt gehaald op de laatste toets. Of als je het zelf wilt.
Zo snel mogelijk beginnen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Pak je boek (blz. 82), schrift en etui
Eerste 5 lln in de rij mogen schrift laten zien (rest kan t/m het 10e). Alleen als je het af hebt!
Alleen als je onv. staat of onv. hebt gehaald op de laatste toets. Of als je het zelf wilt.
Zo snel mogelijk beginnen
Slide 1 - Diapositive
Ready?
Is iedereen aanwezig?
Hebben we alles mee? Boek, schrift, etui, werkblad
Toets woensdag (schrift mee)
Samenvattingsblad
Slide 2 - Diapositive
Planning
LESDOEL: Woordformules maken
Herhalen 5.havo deel 1
Uitleg 5.havo deel 2
Herhalen 5.5 t/m 5.1 ?
Afsluiting
Slide 3 - Diapositive
5.havo: Van woordformule naar formule
Welke 3 stappen?
Vervang de woorden voor letters
Het keerteken naar een punt of zelfs weg halen
De 1 voor een letter of haakje weg halen
Gewicht (kilogram) = 70 • tijd (uren) - 85
y-coördinaat = 1 • x-coördinaat + 6,35
Wanneer is iets een kwadratisch verband?
Slide 4 - Diapositive
5.havo deel 2
Op welke 3 manieren kan je een lineair verband herkennen?
De formule: y = 2x + 5
De grafiek: rechte lijn
de tabel: met regelmaat / gelijke toe- of afname
Hoe ziet de grafiek van een kwadratisch verband er uit?
Parabool
Slide 5 - Diapositive
Woordformule opstellen tabel
Controleer eerst of ...
de tabel lineair is! (tabel met regelmaat)
Standaardformule?
Slide 6 - Diapositive
Woordformule opstellen tabel
Controleer eerst of ...
de tabel lineair is! (tabel met regelmaat)
Standaardformule?
Startgetal:
Slide 7 - Diapositive
Woordformule opstellen tabel
Controleer eerst of ...
de tabel lineair is! (tabel met regelmaat)
Standaardformule?
Startgetal:
staat in de onderste rij onder de 0. Want daar start je. Geen 0 in bovenste?
Richtingsgetal:
Slide 8 - Diapositive
Woordformule opstellen tabel
Controleer eerst of ...
de tabel lineair is! (tabel met regelmaat)
Standaardformule?
Startgetal:
staat in de onderste rij onder de 0. Want daar start je. Geen 0 in bovenste?
Richtingsgetal:
De regelmatige toename of afname (neem de - mee) van de onderste rij. Let op! De stapgrootte in de bovenste rij moet 1 zijn.
Slide 9 - Diapositive
Woordformule opstellen grafiek
Controleer eerst of?
Het een rechte lijn is
Standaardformule?
Slide 10 - Diapositive
Woordformule opstellen grafiek
Controleer eerst of?
Het een rechte lijn is
Standaardformule?
Startgetal:
Slide 11 - Diapositive
Woordformule opstellen grafiek
Controleer eerst of?
Het een rechte lijn is
Standaardformule?
Startgetal:
Snijpunt van de grafiek met de y-as. Als niet duidelijk is?
Richtingsgetal:
Slide 12 - Diapositive
Woordformule opstellen grafiek
Controleer eerst of?
Het een rechte lijn is
Standaardformule?
Startgetal:
Snijpunt van de grafiek met de y-as. Als niet duidelijk is?
Richtingsgetal:
Als de x één naar rechts gaat, hoeveel gaat de grafiek dan omhoog of omlaag (neem de - mee). Als niet duidelijk is?
Slide 13 - Diapositive
Woordformule opstellen grafiek
Controleer eerst of?
Het een rechte lijn is
Standaardformule?
Startgetal:
Snijpunt van de grafiek met de y-as. Als niet duidelijk is?
Richtingsgetal:
Als de x één naar rechts gaat, hoeveel gaat de grafiek dan omhoog of omlaag (neem de - mee). Als niet duidelijk is?
Pak dan 2 roosterpunten..
Slide 14 - Diapositive
Herhalen
Hoe ziet een woordformule eruit?
Lengte (cm) = 30 - 3 x tijd (uren) is een woordformule
Welk begrip gebruik je voor de 2 woorden?
Verband tussen 2 variabelen
Wat is het startgetal? En wat betekent het?
Wat is het richtingsgetal? En wat betekent het?
Hoe ziet de standaard woordformule eruit?
Uitkomst = startgetal + richtingsgetal x variabele
Slide 15 - Diapositive
Herhalen
Wat als het startgetal 0 is?
1 kilo kaas kost 5 euro.
Prijs (euro) = 5 x gewicht (kilo)
Stel ik heb 3,5 kilo, hoeveel euro moet ik betalen?
y = -3x + 6 x = 4 ?
y = -3 • 4 + 6 = -12 + 6 = -6 bij x=4 hoort y=-6
Maak hier een grafiek bij
Slide 16 - Diapositive
Herhalen
y = -3x + 6 Welke stappen? En waar let je op?
Maak een tabel bij de woordformule; Wat je invult bovenin, wat je berekend onderin. Minimaal 5 stappen
Teken het assenstelsel (schrijf alles erbij; grootheden/eenheden, getallen) Max 10x10, hoe bepaal je de stapgrootte?
zet 3 punten, teken je grafiek (waarom 3?)
teken mee
Slide 17 - Diapositive
Herhalen
Verschil bij het tekenen van een grafiek bij een niet lineair verband?
Op welke 2 manieren kan je controleren of een punt op de grafiek ligt?
Voer de x-coördinaat in de (woord)formule in, krijg je de bijpassende y?
Lees de grafiek af
Slide 18 - Diapositive
Herhalen
Wat is het verschil tussen een assenstelsel en grafiek?
Wat is een verband?
Wat is een vloeiende kromme?
Wat is een roosterpunt?
Hoe schrijf je coördinaten netjes op?
En met negatieven/breuken/decimalen?
Welk coördinaat hoort bij de oorsprong?
Tekenen doe je met? Schrijven met?
Slide 19 - Diapositive
Aan de slag
Maak: zie somtoday!
Kritisch nakijken!
Klaar? Laat hw zien als je onv. staat en/of hebt gehaald
Klaar klaar? je mag vooruitwerken. Lees goed!
Je gaat rustig aan het werk!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt.