Les 11.2 - Afronden H4

§4.4 Kracht en snelheidsverandering
Lesplanning:
  1.  Herhaling rekenen met de stoot
  2. Afronden opgaven §4.4
  3. Bespreken opgave 51 
  4. oefentoets H4

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§4.4 Kracht en snelheidsverandering
Lesplanning:
  1.  Herhaling rekenen met de stoot
  2. Afronden opgaven §4.4
  3. Bespreken opgave 51 
  4. oefentoets H4

Slide 1 - Diapositive

Een stoot heeft als effect:
A
kracht
B
snelheidsverandering
C
arbeid
D
negatieve arbeid

Slide 2 - Quiz

Een kracht die over een bepaalde afstand werkt levert ...
A
stoot
B
arbeid
C
massa
D
niks

Slide 3 - Quiz

Stoot 
Stoot=Ft
Stoot in newtonseconde (Ns)
F de kracht in Newton (N)
t de tijd in seconden (s)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Stoot & beweging
  • Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
  • Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.
Ft=mv

Slide 6 - Diapositive

Een trein van 70 000 kg rijdt met een motorkracht van 35 kN bij het station weg. Na een minuut is de trein op zijn eindsnelheid. Bereken deze snelheid.

Slide 7 - Question ouverte

Gegevens:

m = 70 000 kg
Fmotor = 35 kN = 35 000 N
t = 1 minuut = 60 seconden
v = ?
Oplossing:

  • F * t = m * v
  • 35 000 * 60 = 70 000 * v 
  • 2 100 000 = 70 000

  • v = 2 100 000 / 70 000
  • v = 30 m/s

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
In je schrift maken en nakijken
§4.3 opgave (48), 49, 50 en 51
timer
18:00
Eerder klaar: opdracht 53 of oefentoets van H4 in je boek

Slide 9 - Diapositive

Klassikaal bespreken opgave 51
of 
in stilte maken opgave 53 of de oefentoets (pagina 140)

Slide 10 - Diapositive

Opgave 51
Corey rijdt op zijn fiets weg bij een stoplicht. Hij bereikt na 10 seconden een snelheid van 18 km/h. Corey en zijn fiets wegen samen 70 kg.

a. Bereken hoeveel kracht Corey gemiddeld heeft gezet tijdens het wegrijden.
Gegeven:     t = 10 s
                         v = 18 km/h = 5 m/s
                        m = 70 kg 
Gevraagd:   F = ?
Oplossing:
  • F * t = m * v
  • F * 10 = 70 * 5
  • F * 10 = 350
  • F = 35 N

Slide 11 - Diapositive

Opgave 51
Corey rijdt op zijn fiets weg bij een stoplicht. Hij bereikt na 10 seconden een snelheid van 18 km/h. Corey en zijn fiets wegen samen 70 kg.

c. Bepaal de afstand die Corey heeft
     afgelegd.
  • v = 18 km/h = 5,0 m/s

  • s = 10 * 5 / 2 = 25 m

Slide 12 - Diapositive

Opgave 51
Corey rijdt op zijn fiets weg bij een stoplicht. Hij bereikt na 10 seconden een snelheid van 18 km/h. Corey en zijn fiets wegen samen 70 kg.

d. Bereken hoeveel arbeid Corey
     heeft verricht.

  • W = F * s

  • W = 35 * 25 = 875 J

Slide 13 - Diapositive

Tafels in viertallen

Slide 14 - Diapositive

Oefentoets H4
  • In drie- of viertallen.
  • Maak allemaal de eerste opgave in je schrift.
  • Bespreek de opgave met elkaar.
  • Kom samen tot één antwoord dat je op het ruitjespapier noteert. 
  • Ga op dezelfde manier verder met de volgende opgaven.
  • Lever jullie gezamelijke toets (het ruitjespapiertje) in. 
Volgende week kunnen jullie de oefentoets afronden.

Slide 15 - Diapositive

Gordon heeft een massa van
80 kg en Giada 60 kg. Ze duwen elkaar met gelijke kracht weg.
Wat kan je zeggen over de snelheid na de stoot?
A
Gordon heeft een grotere snelheid.
B
Giada heeft een grotere snelheid.

Slide 16 - Quiz