Les 2 voedsel relaties

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Voedselrelaties

Klas DHA2A LessonUp

Maak de opdracht in het word document.

Lever deze in via magister.

Voorkennis

We starten met voorkennis, beantwoord de volgende vragen. Vind je dit lastig? Kijk dan nog eens naar de vorige LessonUps.

Zonlicht is een .... factor

1. Biotische
2. Abiotische

Voortplanting lieveheerstbeestje

1. BIOTISCH
2. ABIOTISCH

Kies de juiste volgorde van klein naar groot:

1. ecosysteem - individu - levensgemeenschap - populatie
2. Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
3. individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
4. Ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - individu

Leerdoelen

Je legt uit hoe soorten in een gebied van elkaar afhankelijk zijn voor voedsel, schuilplaats en voortplanting.

Je beschrijft het ontstaan van een voedselketen.

Je legt uit wat de begrippen 'voedselketen' en 'voedselweb' betekent.

Je legt uit wat de rol is van producenten, consumenten en reducenten in een voedselketen.

Je herkent dat veel bodemdieren afvaleters zijn.

Je benoemt de functie van schimmels en bacteriën.

Voedselketen en Voedselweb

Voedselketen: Rij organismen die elkaar eten, met pijltjes tussen de organismen. Bv: Gras -> Konijn -> Vos

Voedselweb: Aantal met elkaar verbonden voedselketens.

Bv:

Concurrentie: 2 organismen die met elkaar concurreren om hetzelfde voedsel.

Producenten, Consumenten en Reducenten

Producent: Groene planten, de makers van glucose(door fotosynthese) en andere voedingstoffen in de voedselkringloop.

Consument: Dieren en mensen, de gebruikers van glucose en voedingstoffen die gemaakt worden door planten.

Reducent: Schimmels en bacterieen die natuurlijk afval afbreken zodat er weer mineralen in de grond beschikbaar zijn voor de producenten.

Koolmezen en boomkruipers zijn voedselconcurrenten van elkaar. Ze eten hetzelfde voedsel: insecten. Hoe krijgen zij elk toch voldoende voedsel?

1. De koolmees en de boomkruiper zitten niet in dezelfde boom
2. De koolmees en de boomkruiper zoeken op verschillende plekken in de de boom naar insecten.
3. De koolmees en de boomkruiper zoeken niet op dezelfde tijd naar insecten
4. De koolmees en de boomkruiper leven in verschillende biotopen.

Een voedselweb kan met schimmels beginnen.

1. Goed
2. Fout

In het plaatje zie je...

1. Een voedselweb
2. Een voedselketen
3. Producenten
4. Een voedselketting

Huiswerk

Maken de opdracht in het worddocument.

Lever deze in via de inleverknop in magister voor maandag 25 mei.